INSTALLATIERUIMTE
De kamer waar het gastoestel wordt
geplaatst,
moet
worden.
Dit met het oog op het afvoeren van de
verbrandingsgassen.
De
verse
lucht
toestromen
door
ventilatieopeningen in de buitenmuur met
een gezamenlijke doorsnede van minstens
100 cm
.
2
Bij voorkeur gebruikt men openingen
die zich dicht bij het vloeroppervlak
berinden, en tegenover de afvoer van
de verbrandingsgassen zijn gelegen. De
openingen moeten zodanig gemaakt zijn
dat ze niet kunnen verstoppen, niet aan de
binnenkant, noch aan de buitenkant.
Indien het niet mogelijk is van deze
openingen te voorzien, kan men verluchting
vanuit een andere kamer aanbrengen,
indien dit geen slaapkamer noch andere
gevaarlijke kamer is. In laatste instantie
kan de keukendeur op een kier gezet
worden om te verluchten.
Als er een kast of afzuigkap boven het
fornuis hangt, dan moet de afstand tussen
het fornuis en de kast of afzuigkap minstens
650 mm bedragen (afb. 8.9).
Dampkap voor
afzuiging
verbrandingsgassen
Opening voor
luchttoevoer
Afb. 8.9
38
voldoende
verlucht
moet
rechtstreeks
een
of
meer
De installateur dient de plaatselijk
geldende
regelgeving
ventilatie van het vertrek en de afvoer
van verbrandingsproducten in acht te
nemen.
Tijdens een intensief en langdurig
gebruik kan extra ventilatie nodig
zijn, bijvoorbeeld door een raam te
openen of door de afzuiginstallatie
- indien aanwezig - op een hogere
vermogensstand te regelen.
AFVOER VAN DE
VERBRANDINGSGASSEN
De afvoer van de verbrandingsgassen
van het gaskookvuur moet gebeuren via
een afzuigkap met externe uitgang, of een
afzuigkap met recirculatie.
Indien dit niet mogelijk is, kan men de
verbrandingsgassen afzuigen met een
elektrische ventilator.
Die moet dan wel een aangepast vermogen
hebben zodat de lucht in de kamer zeker
indien er voldoende openingen voor
luchttoevoer aanwezig zijn (zie hoofdstuk
Installatieruimte).
Elektrische ventilator
voor afzuiging
Opening voor
luchttoevoer
Afb. 8.10
m.b.t.
de