vasthouden tijdens de werking. De bosmaaier moet in
een comfortabele positie worden vastgehouden, de
achterste handgreep moet zich ongeveer op de hoogte
van de heup bevinden.
f) De bosmaaier steeds met vol regime gebruiken. Hoge
gewassen van hoog naar laag maaien. Dit voorkomt dat
het gewas zich rond de buis van de motoras en van de
snijdkop krult, wat schade door oververhitting zou kunnen
veroorzaken. Als het gewas zich rond de snijdkop krult,
de motor uitzetten, de bougiedraad loskoppelen en het
gewas verwijderen. Langdurig werken aan half toerental
zou wegvloeien van de olie via de uitlaat veroorzaken.
3. Oorzaken van terugstuiten en preventie door de
operator bij het gebruik van het maaiblad met 3
tanden
Als het werktuig is uitgerust met een maaiblad dit met de
grootste omzichtigheid gebruiken. Een terugstuit van het
maaiblad kan zich voordoen als dit in contact komt met
een voorwerp dat het niet kan snijden. Dit contact kan
een korte blokkering van het maaiblad veroorzaken,
waardoor het werktuig gaat "terugstuiten" in
tegengestelde richting aan het geraakte voorwerp. Dit
kan vrij krachtig zijn en de controle over het werktuig
doen verliezen. Om het maaien te vergemakkelijken en
de veiligheid te waarborgen, werken met een beweging
van rechts naar links. Om het terugstuiteffect te
voorkomen de onderstaande veiligheidsinstructies
naleven :
a) Vooraleer het werk aan te vatten de werkzone
inspecteren en de gewassen rond de obstaktels
verwijderen.
b) Tijdens het gebruik niets anders in de handen houden
dan de handgrepen.
c) Bij het gebruik van de bosmaaier heel geconcentreerd
blijven.
d) Tijdens het gebruik opletten dat u de machine niet te
kort bij uw voeten en benen brengt en ook niet boven uw
middel.
4. Te controleren punten vooraleer u de bosmaaier in
gebruik neemt
a) Vooraleer het werk aan te vatten goed rond u kijken
om een overzicht te krijgen van te maaien omgeving.
Zorgen dat er geen enkele hindernis is die het werk kan
hinderen. Als dit het geval is de hinderlijke obstakels
wegnemen. Nagaan of de uit te dunnen zone geen keien,
ijzerdraad of heel dikke gewassen bevat (diameter van
meer dan 1 cm).
b) Een perimeter van 15m rond de gebruiker moet als
gevaarlijk worden beschouwd en waarin niemand mag
komen terwijl de machine in werking is. Als het werk
wordt uitgevoerd door 2 of meer personen tegelijk,
steeds nagaan op welke plaats de overige personen zich
bevinden en onderling een correcte afstand bewaren.
c) Nagaan dat geen enkele schroef of moer is
losgekomen. Nagaan dat zich geen enkel lek, breuk,
vervorming of enig ander probleem heeft voorgedaan op
de machine dat hinderlijk kan zijn voor de goede werking
ervan. Er bijzonder op toezien dat er geen enkel
probleem is opgetreden met het maaiblad of met de
maaibladdrager.
d) Nooit verwrongen, beschadigde, gebroken of
aangetaste snijwerktuigen gebruiken.
e) De koppeling controleren door na te gaan of het
maaiblad stopt met draaien als de motor in vrijloop draait.
f) De bevestigingsbout van het maaiblad controleren en
nagaan of het maaiblad draait zonder schokken en
zonder abnormaal geluid.
5. Brandstof en bevoorrading : hanteringsveiligheid
Blijf uiterst voorzichtig bij het hanteren van brandstoffen.
Deze zijn ontvlambaar en de dampen zijn explosief. Het
is aan te raden de volgende punten na te leven :
• Veiligheidsvoorschriften
a) Aangezien brandstof uiterst ontvlambaar is, moet deze
steeds met de nodige voorzichtigheid worden
gehanteerd.
b) Steeds brandstof bijvullen in open lucht, ver van elke
vlam of bron van vonken. Geen benzinedampen
inademen aangezien deze toxisch zijn.
c) Nooit brandstof bijvullen als de motor in werking of nog
heet is.
d) De benzine of olie nooit in contact laten komen met uw
huid.
e) Olie en brandstof uit de buurt van uw ogen houden. In
geval van olie- of benzinespatten in uw ogen deze
onmiddellijk uitspoelen met schoon water. Als de irritatie
blijft aanhouden, onmiddellijk een dokter raadplegen.
f) Elke gemorste brandstof onmiddellijk opvegen.
33