4 Slijtagegrens messen (3):
dit mes (3) is een omkeermes. Na
het bereiken van de
gespecificeerde slijtagegrens (C)
kan het mes (3) tot aan het
bereiken van de slijtagegrens
worden bijgeslepen en gedraaid,
voordat het moet worden
vervangen.
● De afstand (C) in een rechte hoek t.o.v.
de snijrand meten.
Minimumafstand (C) bij het mes (3):
C = 7 mm
Als de gemeten afstand achterblijft
bij de minimumafstand (C), moet
het mes (3) worden gedraaid of
worden vervangen.
5 Slijtagegrens tegenmes (4):
Op het tegenmes (4) kan door
ongelijke belasting van de snijrand
een asymmetrische slijtage
optreden.
● Vervang het tegenmes (4) voordat de
rand (D) bij de punt van het mes (5)
weggeslepen is en niet meer zichtbaar
is.
12.10 Service-interval
verbrandingsmotor
Onderhoudsinterval:
Voor elke inbedrijfstelling:
oliepeil controleren (
gebruiksaanwijzing
verbrandingsmotor). Neem de gebruiks-
en onderhoudsinstructies in de
bijgevoegde gebruiksaanwijzing onder het
punt van de verbrandingsmotor in acht.
0478 216 9905 D - NL
12.11 Service-intervallen
Onderhoud door de VIKING
vakhandelaar
Wij raden aan om uw tuinhakselaar door
een vakhandelaar te laten onderhouden.
VIKING beveelt u de VIKING
vakhandelaar aan.
Professioneel gebruik (industrieel gebruik
van de tuinhakselaar):
elk half jaar
Particuliere gebruikers:
jaarlijks
Service-interval van de snijeenheid:
Vóór elk gebruik:
snijeenheid (bestaande uit messenschijf,
messen, borgring, klemring en schroef) op
slijtage, stevige montage, scheuren of
andere beschadigingen controleren.
Slijtagegrenzen van de messen
controleren. (
12.9)
12.12 Wielen
De lagers van de wielen zijn
onderhoudsvrij.
Bandenspanning:
1,8 - 2,0 bar
Onderhoudsinterval:
vóór elke inbedrijfstelling van de
tuinhakselaar en na een langere pauze
moet de bandenspanning van de wielen
worden gecontroleerd en zo nodig worden
gecorrigeerd.
Bandenspanning optimaliseren:
● schroef de afdekkap (1) van het
ventiel (2) af en stel met behulp van een
geschikte manometer de
gespecificeerde bandenspanning in.
● Schroef de afdekkap (1) op het
ventiel (2).
Controle van de bandenspanning
zonder manometer:
als er geen manometer voor het instellen
van de bandenspanning aanwezig is, kan
de bandenspanning aan de hand van de
controlemaat (Y) van de as naar de
ondergrond worden gecontroleerd.
Minimale afstand Y = 110 mm
12.13 Opslag en winterpauze
Tuinhakselaar in een droge, afgesloten en
stofvrije ruimte opslaan. Bewaar de
machine altijd buiten het bereik van
kinderen.
Transporteer de tuinhakselaar uitsluitend
in een veilige staat en met gemonteerde
vultrechter ATO 400 of met gemonteerde
mesafdekking.
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven vast zijn aangedraaid,
vernieuw onleesbaar geworden
waarschuwingsaanwijzingen op de
30
machine, controleer de gehele machine op
slijtage of beschadigingen. Vervang
versleten of beschadigde onderdelen.
Eventuele storingen aan de machine
moeten in de regel voor het opbergen
worden verholpen.
Neem bij een langere stilstand van de
tuinhakselaar (winterpauze) de volgende
punten in acht:
● maak alle buitenste onderdelen van de
machine zorgvuldig schoon
● Smeer alle bewegende delen goed met
olie of vet.
121