BEKNOPTE BEDIENINGSHANDLEIDING COMMAND UNIT
Inhoudsopgave
1. Algemeen
1.1 Veiligheidsinstructies
2.1 Spanningsvoorziening
3. Bedieningselementen
5. Benodigde montageruimte voor de Command Unit
32
BEKNOPTE BEDIENINGSHANDLEIDING COMMAND UNIT
1. Algemeen
1.1 Veiligheidsinstructies
33
Lees deze bedienings- en montagehandleiding zorgvuldig door voordat u met de montage en de ingebruikneming begint. Een
foutloze en veilige functie is alleen gewaarborgd als u zowel voor de montage als voor het gebruik deze aanwijzingen in acht
neemt.
33
2. MONTAGE
34
2.1 Spanningsvoorziening
1. Zorg ervoor dat het systeem een adequate stroomvoorziening heeft
36
a) Het systeem moet worden aangesloten op 12 V / 24 V boordspanning.
37
38
b)
Het is verplicht om de zwarte kabel van de 3-polige voedingskabel aan te sluiten op klem 15 (geschakelde plus) van het
voertuig. Als alternatief kunt u ook lijn D+ (generator plus, alleen aangesloten als de motor draait) gebruiken in plaats
van klem 15, als het elektrisch systeem van uw voertuig dit toelaat. Dubbelcheck in beide gevallen de betrouwbare
werking van het veiligheidscircuit! Houd er rekening mee dat in sommige voertuigen de D+-leiding niet door externe
38
apparaten mag worden belast! Houd er ook rekening mee dat in sommige voertuigen de spanning op D+ eventueel
39
tijdelijk kan worden uitgeschakeld door het elektrische systeem aan boord terwijl het voertuig in beweging is. Dit zou de
correcte werking van het veiligheidscircuit verhinderen! Controleer daarom vooral of in het betreffende voertuig de
spanning op D+ constant en permanent stabiel is als de motor draait. Gebruik in geval van twijfel leiding K15
40
(geschakelde plus) voor aansluiting op het veiligheidscircuit.
33