beelding 5d).
Verstelling van de maaihoogte
Opgelet!
Van maaihoogte mag enkel worden veranderd als
de motor afgezet en de netstekker uit het stop-
contact getrokken is.
Voordat u begint te maaien controleert u of het
maaigereedschap niet bot is, en of de beves-
tigingsmiddelen niet zijn beschadigd. Vervang
botte en/of beschadigde maaigereedschappen
om onbalans te vermijden. Bij deze controle de
motor afzetten en de netstekker uit het stopcon-
tact trekken.
Het verstellen van de maaihoogte moet als volgt
worden uitgevoerd. Draai daarvoor de wielkap
tegen de klok in om de as te los te maken (afbe-
elding 5a) en verwijder de wielkap samen met
schroef en wiel. Al naargelang de gewenste maai-
hoogte kunt u het wiel nu aanbrengen in positie 1,
2 of 3 (afbeelding 5d). Breng alle 4 wielen aan op
dezelfde hoogte, opdat het snijmes parallel loopt
aan het gazon.
Positie
Snijhoogte
1
60 mm
2
40 mm
3
20 mm
Stroomaansluiting
De gazonmaaier kan worden aangesloten op
elk stopcontact van het lichtnet (220-240 V
wisselstroom). Er is echter slechts één veilig-
heidsstopcontact toegestaan die door een lei-
dingveiligheidsschakelaar voor 16 A moet worden
beveiligd. Bovendien dient een aardlekschakelaar
(RCD) met max. 30 mA opwaarts te zijn geïnstal-
leerd!
Aansluitkabel van het gereedschap
Gebruik voor het toestel enkel intacte aansluitka-
bels. De aansluitkabel van het gereedschap mag
niet willekeurig lang zijn (max. 50 m) omdat an-
ders het vermogen van de elektrische motor ver-
mindert. De aansluitkabel van het gereedschap
moet een dwarsdoorsnede van 3 x 1,5 mm
hebben. Op aansluitkabels van gazonmaaiers
doen zich bijzonder vaak beschadigingen van de
isolatie voor.
Oorzaken daarvoor zijn o.a.:
•
snijplaatsen door overrijden van de kabel,
•
platdrukken van de kabel wanneer de aanslu-
Anl_GC_EM_1232_SPK13.indb 84
Anl_GC_EM_1232_SPK13.indb 84
NL
itkabel van het toestel onder deuren en ramen
wordt geleid,
•
scheuren door veroudering van de isolatie,
•
knikplaatsen door onoordeelkundig vastma-
ken of leiden van de aansluitkabel.
De aansluitkabels moeten minstens van het
type H05RN-F en drieaderig zijn. De benaming
van het type moet op de aansluitkabel van het
gereedschap gedrukt staan. Koop enkel geken-
merkte aansluitkabels! Stekkers en stopcontacten
van aansluitkabels moeten van rubber zijn en
spatwaterdicht zijn. De aansluitkabels mogen niet
willekeurig lang zijn. Voor langere aansluitkabels
zijn geleiders met een grotere doorsnede vereist.
Aansluit- en verbindingskabels moeten regelma-
tig op schade worden gecontroleerd. Let er op
dat de kabels tijdens de controle stroomloos zijn.
Wind de aansluitkabel van het gereedschap he-
lemaal af. Controleer ook de invoeringen van de
aansluitkabel, op stekkers en stopcontacten, op
knikplaatsen.
6. Bediening
Verbind de netstekker (fi g. 1, pos. 3) met een
verlengkabel. De verlengkabel dient te worden
beveiligd d.m.v. de kabeltrekontlastingsklem zoals
getoond in fi g. 6.
Voorzichtig!
Om een ongewild inschakelen te verhinderen is
de grasmaaier uitgerust met een inschakelblok-
kering (fi g. 6, pos. A), die moet worden ingedrukt,
voordat de schakelbeugel (fi g. 6, pos. B) kan
worden ingedrukt. Zodra u de schakelbeugel
loslaat, wordt de grasmaaier uitgeschakeld. Voer
deze procedure meermaals uit om er zeker van
te zijn dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid aan het
toestel verricht dient u er zich van te vergewissen
dat het mes niet draait en het toestel geïsoleerd
is van het net.
Waarschuwing! Open de uitwerpklep nooit
als de opvanginrichting leeg wordt gemaakt
en de motor nog draait. Het roterende mes
2
kan verwondingen veroorzaken.
Maak de uitwerpklep of de grasopvangzak steeds
zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u
voordien de motor stopzetten.
- 84 -
30.10.2024 13:48:17
30.10.2024 13:48:17