6. Problemen en oplossingen
Waarschuwing: Voordat u onderhoud uitvoert of problemen oplost, dient u de stroomtoevoer los te
koppelen en alle luchtdruk uit de tank te laten ontsnappen om mogelijk gevaar te voorkomen.
Probleem
Motor draait niet en
heeft geen stem
Motor heeft vermogen
maar draait niet of draait
langzaam
Overbelastingsbeveiliging
schakelt herhaaldelijk de
stroom uit
Luchtcompressor verliest
druk of slaat af
Lucht bevat te veel water 1.
Luchtcompressor draait
zonder te stoppen
Luchtcompressor schudt
De druk kan niet
toenemen of kan het
nominale niveau niet
bereiken
Mogelijke oorzaak
1.
Niet aangesloten op het stroomnet.
2.
Drukschakelaar is uit.
3.
De zekering is doorgebrand.
4.
Overbelastingsbeveiliging is
ingeschakeld.
5.
Drukschakelaar is defect.
6.
Statorwikkeling is beschadigd.
1.
Spanning is te laag
2.
De motorwikkeling heeft een
kortsluiting of is onderbroken.
3.
Terugslagklep of drukschakelaar is
defect.
1.
De spanning is te laag.
2.
Slechte ventilatie of extreem hoge
temperatuur.
1.
De aansluitingen van het gascircuit
zitten los of er is sprake van
luchtlekkage.
2.
De afvoerklep staat open.
3.
Terugslagklep staat open.
Er zit teveel water in het aquarium.
2.
Vochtige omgeving.
1.
Drukschakelaar is kapot.
2.
Lucht lekkage.
1.
Bevestiging zit los.
2.
Voetkussentje is gebroken of los.
1.
De afvoerwaterklep staat open.
2.
Filter is geblokkeerd.
3.
Gascircuitconnector zit los.
4.
Klepplaat of pakking is kapot.
5.
Overmatige slijtage van de zuiger of
cilinder.
NL
1. Controleer de stekker en de
schakelaar.
2. Schakel de schakelaar in en
identificeer de oorzaak.
3. Vervang de zekering.
4. Start de motor opnieuw nadat deze
is afgekoeld (wacht 15 minuten).
5. Neem contact op met het
servicecentrum.
6. Vervang de stator.
1. Controleer de spanning (zorg ervoor
dat deze niet lager is dan 200V).
2. Neem contact op met het
servicecentrum.
3. Neem contact op met het
servicecentrum.
1. Controleer de zekering. Zorg ervoor
dat het apparaat niet door andere
apparaten wordt gevoed.
2. Neem contact op met het
servicecentrum.
1. Controleer de spanning (zorg ervoor
dat deze niet lager is dan 10% van
de nominale waarde).
2. Sluit de aftapkraan.
3. Neem contact op met het
servicecentrum.
1. Laat het water uit de tank lopen.
2. Gebruik in een drogere omgeving of
installeer een olie-waterafscheider.
1. Vervang de schakelaar.
2. Controleer op lekkages en repareer
deze.
1. Controleer en repareer
bevestigingsmiddelen.
2. Vervang de voetzool.
1. Draai de afvoerwaterklep vast.
2. Maak het filter schoon of vervang
het.
3. Draai de bout van het gascircuit
vast.
4. Vervang de pakking of klepplaat.
5. Vervang de zuiger of cilinder.
Remedies