2. Schroef de drie voetjes vast aan de basisplaat van de motoreenheid. Plaats hiervoor
de poten in de hoeken, steek de schroeven door de schroefgaten en zet ze van bin-
nenuit vast met de moeren.
3. Plaats de uitlaattrechter van onderaf op de motoreenheid en draai hem om hem vast
te zetten.
4. Zet het apparaat op zijn poten en plaats een geschikte opvangemmer onder het
apparaat.
NL
V. 1.2
Figuur 3
Nr. 3
Nr. 2
13