binnen 24 u ander vers voedsel toe te voegen
(zie het typeplaatje).
Wanneer het invriesproces is voltooid, keert
het apparaat automatisch terug naar de
vorige temperatuurinstelling (zie "FastFreeze-
functie").
De temperatuur in de koelkast kan
veranderen.
Raadpleeg voor meer informatie "Tips voor
het invriezen".
4.7 Het bewaren van ingevroren
voedsel
Wanneer u het apparaat voor het eerst of na
een periode dat het niet is gebruikt
5. TIPS EN ADVIES
5.1 Tips voor energiebesparing
• Koelkast: Het meest efficiënte
energiegebruik is verzekerd in de
configuratie waarbij de lades zich in het
onderste deel van het apparaat bevinden
en de rekken gelijkmatig verdeeld zijn. De
positie van de deurbakken heeft geen
invloed op het energieverbruik.
• Open de deur niet te vaak of laat deze niet
langer open staan dan noodzakelijk.
• Vriezer: Hoe kouder de
temperatuurinstelling, hoe hoger het
energieverbruik.
• Koelkast: Stel de temperatuur niet te hoog
in om energie te besparen, tenzij dit nodig
is vanwege het soort voedsel.
• Als de omgevingstemperatuur hoog is, de
temperatuurregeling op een lage
temperatuur staat en het apparaat volledig
gevuld is, kan de compressor continu
aanstaan waardoor er ijs op de verdamper
ontstaat. Stel in dit geval de
temperatuurregeling in op een hogere
temperatuur, om automatisch ontdooien
mogelijk te maken en zo energie te
besparen.
• Dek de ventilatieroosters of -gaten niet af.
22
NEDERLANDS
inschakelt, moet u de FastFreeze functie ten
minste activeren 3 u voordat u de producten
in het vriesvak plaatst.
LET OP!
Als de stroom langer uitstaat dan de
waarde die op het typeplaatje staat
vermeld onder "stijgtijd", moet het
ontdooide voedsel onmiddellijk worden
geconsumeerd.
5.2 Tips voor het invriezen
• Vries flessen of blikjes niet in met
vloeistoffen, met name dranken die
kooldioxide bevatten. Ze kunnen tijdens
het invriezen exploderen.
• Plaats geen warm voedsel in het vriesvak.
• Plaats vers niet-bevroren voedsel niet
direct naast al ingevroren voedsel.
• IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes
niet meteen nadat ze uit de vriezer zijn
gehaald opeten om bevriezingen te
voorkomen.
• Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen.
5.3 Tips voor het bewaren van
ingevroren voedsel
• Het vriesvak is het vak gemarkeerd met
.
• Een goede temperatuurinstelling die de
conservering van ingevroren voedsel
garandeert is een temperatuur lager dan
of gelijk aan -18°C.
• Een hogere temperatuurinstelling in het
apparaat kan leiden tot een kortere
houdbaarheid.
• Het hele vriesvak is geschikt voor de
opslag van diepvriesproducten.
• Laat voldoende ruimte rond het voedsel
om de lucht vrij te laten circuleren.