contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
Montage roerder (afb. 2-3):
Roerderdeel (6a) stevig vastschroeven met het
roerderdeel (6b). Vervolgens schroeft u de roer-
der (6) in de roerderhouder (4). Gebruik daarvoor
twee gaff elsleutels. Met een gaff elsleutel (7a) de
roerderhouder (4) vasthouden en met de tweede
gaff elsleutel (7b) de roerder (6) vastdraaien. Om
de roerder te verwijderen gaat u te werk in omge-
keerde volgorde.
6. Bediening
6.1 AAN/UIT-schakelaar (fi g. 4, pos. 1)
•
Monteer eerst een gepaste mengstaaf op het
gereedschap (zie 5).
•
Sluit de netstekker aan op een gepast stop-
contact.
Inschakelen:
Blokkeertoets (3) en Aan/Uit-schakelaar (1) geli-
jktijdig indrukken.
Uitschakelen:
Blokkee6.2 Toerenregelaar (fi g. 5, pos. 2)
Door draaien van de kartelschroef (2) kunt u het
toerental vooraf kiezen.
PLUS-richting:
MIN-richting:
Constante elektronica
Het apparaat is voorzien van een constante elekt-
ronica. Deze houdt het ingestelde toerental onder
belasting constant.
6.3 Toerentalbereik defi niëren (fi g. 6, pos. 5).
De omschakelaar versnelling (5) biedt u de mo-
gelijkheid om in een bepaald toerentalbereik te
werken.
Schakelaarpositie trap 1 (A)
Toerentalbereik: Hoog draaimoment, lage snel-
heid
Schakelaarpositie trap 2 (B)
Toerentalbereik: laag draaimoment, hoge snel-
heid
Aanwijzing! Om een beschadiging van de trans-
missie te vermijden mag de versnellingsschake-
Anl_TE_MX_1700_2_CE_SPK13.indb 56
Anl_TE_MX_1700_2_CE_SPK13.indb 56
NL
ling alleen in stilstand worden omgeschakeld.
7. Vervanging van de
netaansluitleiding
Gevaar!
Als de netaansluitleiding van dit apparaat be-
schadigd wordt, dan moet hij door de fabrikant
of diens klantendienst of door een gelijkwaardig
gekwalifi ceerde persoon vervangen worden, om
gevaren te vermijden.
8. Reiniging, onderhoud en
bestellen van wisselstukken
Gevaar!
Trek vóór alle schoonmaakwerkzaamheden de
netstekker uit het stopcontact.
8.1 Reiniging
•
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventila-
tiespleten en het motorhuis zo veel mogelijk
vrij van stof en vuil. Wrijf het toestel met een
schone doek af of blaas het met perslucht bij
lage druk schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk
gebruik te reinigen.
•
Reinig het toestel regelmatig met een vochti-
ge doek en wat zachte zeep. Gebruik geen
hoger toerental
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de
lager toerental
kunststofcomponenten van het toestel kun-
nen aantasten. Let er goed op dat geen water
in het toestel terechtkomt. Door binnendrin-
gen van water in een elektrische apparatuur
verhoogt het risico van een elektrische schok.
8.2 Koolborstels
Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolbors-
tels door een bekwame elektricien nazien.
Gevaar! De koolborstels mogen enkel door een
bekwame elektricien worden vervangen.
8.3 Onderhoud
In het toestel zijn er geen andere te onderhouden
onderdelen.
- 56 -
12.08.2024 07:21:01
12.08.2024 07:21:01