Nederlands
Zet de boorhamer recht op de schroef wanneer deze
wordt aangedraaid; wanneer dit niet gedaan wordt
kan de kop van de schroef beschadigd worden. De
draaikracht kan ook onvoldoende op de schroef
worden overgebracht.
Probeer de boorhamer niet te gebruiken in de draai-
en slagfunctie terwijl de boorkopadapter en het
boorstuk zijn bevestigd.
7. Aandraaien van houtschroeven (Afb. 18)
(1) Kiezen van de juiste boorpunt
Gebruik indien mogelijk altijd een plus-kop schroef
omdat een boorpunt gemakkelijk van een min-kop
schroef afglijdt.
(2) Aandraaien van houtschroeven
Maak een gat in de oppervlakte van het hout voordat
de houtschroef ingedraaid wordt. Zet de punt van de
boor op de kop van de schroef en draai deze langzaam
naar binnen.
Draai de boorhamer eerst langzaam totdat de schroef
gedeeltelijk is ingedreven, en trek dan verder aan de
schakelaar om optimale drijfkracht te verkrijgen.
LET OP:
Neem voorzichtigheid in acht bij het maken van een
gat voor de schroef; met de hardheid van het hout
dient rekening gehouden te worden. Als het gat te
klein is, of te ondiep, hetgeen meer drijfkracht vereist,
kan het schroefdraad van de schroef beschadigd
worden.
8. Alleen kloppen
OPMERKING
De stofverzamelaar kan niet worden gebruikt.
Verwijder de stofverzamelaar en steek de
meegeleverde afdekking in de bevestigingsopening
van de stofverzamelaar.
LET OP
Als er geen afdekking is aangebracht, kunnen stof en
andere verontreinigingen via het gat naar binnen
worden gezogen, met beschadiging van de motor als
gevolg.
Deze boorhamer kan worden ingesteld om alleen te
boren door op de druktoets te drukken en de
keuzeschakelaar naar de markering
(Afb. 19).
(1) Bevestig de puntboor of beitel.
(2) Duw op de druktoets en stel de keuzeschakelaar in op
de markering . (Afb. 20)
Wanneer de rotatie is ontgrendeld, moet u het
gereedschap verdraaien en in de gewenste stand
stellen. (Afb. 21)
(3) Draai de keuzehendel met een pen of dergelijk naar
de
markering. (Afb. 19)
De beitel is nu vergrendeld.
9. Gebruik van de stopper (Afb. 22)
(1) Draai de vleugelbout los en steek de aanslag in het
montagegat op de zijhandgreep.
(2) Stel de positie van de aanslag af overeenkomstig de
diepte van het gat en draai de vleugelbout stevig
vast.
10. Gebruik van het boorstuk (met vernauwde schacht)
en de vernauwde schachtadaptor
(1) Bevestig de vernauwde schachtadaptor aan de
boorhamer. (Afb. 23)
(2) Bevestig het boorstuk (met vernauwde schacht) aan
de vernauwde schachtadapter. (Afb. 23)
49
(3) Schakel de boorhamer in en boor een gat van de
gewenste diepte.
(4) Voor het verwijderen van het boorstuk (met
vernauwde schacht) dient de cotter in de gleuf van
de vernauwde schachtadaptor te worden gestoken.
Sla nu op de cotter terwijl de boorhamer wordt
ondersteund. (Afb. 24)
11. Gebruik van de zijhendel
Als u de stand van de zijhendel wilt veranderen, dient
u de greep van de zijhandel tegen de klok in los te
draaien en vervolgens in de gewenste stand weer
goed vast te zetten.
LET OP:
Wanneer u een gat aan het boren bent, is het mogelijk
dat de machine probeert te draaien als reactie op de
kracht van de boor wanneer deze door een betonnen
muur breekt en/of wanneer de punt van de boor een
stang betonijzer raakt.
Maak daarom de zijhendel goed vast en houd de
machine met beide handen vast. Doet u dit niet, dan
kunnen er ongelukken gebeuren.
GEBRUIK VAN HET KERNSTUK
(VOOR LICHTE BELASTING)
Met behuip van het kernstuk (voor lichte balasting)
kunnen grote kaliber gaten geboord worden. Gebruik
het kernstuk samen met de los verkrygbare en de
kernstukschacht.
1. Monteren
LET OP:
Schakel de boorhamer uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
(1) Bevestig het kernstuk aan de kernstukschacht (Afb. 25).
Bedek de schroefdraad van de kernstukschacht
met vet om naderhand het demonteren te
vergemakkelijken.
(2) Bevestig de kernstukschacht aan de boorhamer
(Afb. 26).
(3) Steek de middenpin zo ver mogelijk in het pasplaatje.
(4) Leg het pasplaatje op het kernstuk en draai het links-
of rechtsom zodat het niet uit positie kan raken, zelfs
te draaien
als het kernstuk naar beneden wordt gericht (Afb. 27).
2. Boren (Afb. 28)
(1) Steek de stekker in het stopcontact.
(2) De middenpin heeft een ingebouwde veer.
Door deze recht en zachtjes tegen een muur of vloer
te drukken maakt de oppervlakte van het kernstuk
contact waarna een gat geboord kan worden.
(3) Als de diepte van het gat ongeveer 5 mm bedraagt,
kan de positie van het gat bepaald worden. Verwijder
hierna de middenpin en het plaatje en boor vervolgens
het gat.
(4) Het is niet nodig met kracht tegen de boorhamer te
drukken. Wordt dit wel gedaan, dan zal dit resulteren
in overmatige slijtage van de punt van het boorstuk
en een kortere levensduur van de boorhamer.
LET OP:
Schakel de boorhamer uit en trek de stekker uit het
stopcontact alvorens de middenpin en het plaatje te
verwijderen.
3. Demonteren (Afb. 29)
Neem de kernstukschacht uit de boorhamer en sla twee
of drie keer hard met een hamer op de kop van de
kernstukschacht. Het kernstuk kan nu verwijderd worden.