Laad de accu niet op bij
omgevingstemperaturen <4 °C of >40 °C.
Aanbevolen oplaadtemperatuur: ca. 24 °C.
• Plaats de accu (9) in de oplader (11) zoals
weergegeven en steek de stekker van de oplader
in het stopcontact. Let erop dat de accu goed in
de oplader zit. De rode oplaad-indicatie (12)
begint te knipperen. Na ca. 1 uur stopt het
knipperen en brandt de indicatie continu.
De accu is nu volledig opgeladen en de oplader
schakelt automatisch over naar de
compensatiestand.
Na ongeveer 4 uur schakelt de oplader
uiteindelijk naar de druppellaadstand. De accu
kan op elk gewenst moment uit de oplader
worden gehaald of voor onbepaalde tijd in de op
het net aangesloten oplader worden gelaten.
• De rode oplaad-indicatie begint snel te knipperen
als het laden problemen oplevert. Steek de accu
opnieuw in de oplader of probeer een andere
accu. Breng, indien nodig, uw oplader naar een
erkend D
WALT Service-center.
E
• Sommige energiebronnen (zoals generatoren of
spanningsomvormers) kunnen tijdelijke
laadproblemen veroorzaken. De rode oplaad-
indicatie knippert dan tweemaal snel en de
oplader schakelt uit. Dit kan meerdere malen
voorkomen. Zodra het mogelijk is, schakelt de
oplader automatisch weer naar de laadstand.
Plaatsen en verwijderen van de accu
• Duw de accu in de handgreep (8) totdat de accu
vastklikt.
• Verwijder de accu door het tegelijkertijd
indrukken van de twee vergrendelknoppen (10).
Trek dan de accu uit de handgreep (8).
Plaatsen en verwijderen van een boortje of
schroevedraaierbit (fig. A & B)
• Open de boorhouder door de kraag (13) linksom
te draaien en plaats het boortje of de
schroevedraaierbit.
• Plaats het boortje of de schroevedraaierbit zo ver
mogelijk in de boorhouder. Trek het boortje of de
bit daarna iets terug.
• Klem het boortje of de bit stevig vast door de
kraag rechtsom te draaien.
• Verwijder het boortje of de bit in omgekeerde
volgorde.
Kiezen van de boorstand of instellen van het
koppel (fig. C)
De instelring kent 15 verschillende posities voor het
afstemmen van het koppel op de gebruikte
schroeven en de materiaalsamenstelling van het
werkstuk. Voor instelling van het koppel, zie "In- en
uitdraaien van schroeven".
• Kies de gewenste boorstand of het juiste koppel
door de instelring (5) te verdraaien tot het
betreffende symbool of positienummer recht
tegenover de indicatie (14) op het motorhuis staat.
L/R-schakelaar (fig. D)
• Selecteer de draairichting (linksom of rechtsom)
door het verschuiven van de L/R-schakelaar (2),
zoals afgebeeld (zie de pijlen op de machine).
Wijzig de draairichting uitsluitend als de
machine volledig stilstaat.
DW926/DW907 -
Mechanische toerenomschakelaar (fig. E)
Uw machine is uitgerust met een mechanische
toerenomschakelaar (6) waarmee de verhouding
tussen toerental en koppel kan worden gewijzigd.
1 lage snelheid/hoog koppel (boren van grote
gaten, in- en uitdraaien van schroeven)
2 hoge snelheid/laag koppel
(boren van kleine gaten)
Meer informatie over de toerentallen vindt u in de
technische gegevens.
• Druk de toerenomschakelaar altijd
geheel naar voren of naar achteren.
• Verdraai de schakelaar niet bij volle
belasting of tijdens het gebruik.
Verwijderen en monteren van de boorhouder
(fig. F & G)
• Open de boorhouder zover mogelijk.
• Steek een schroevedraaier in de boorhouder en
verwijder de borgschroef door deze rechtsom te
draaien (zie fig. F).
• Klem een inbussleutel in de boorhouder vast en
tik met een hamer op de sleutel (zie fig. G).
N E D E R L A N D S
53