nl Bediening
Afhankelijk van de soort levensmid-
delen en de hoeveelheid kan zich in
de fruit- en groentelade condenswa-
ter vormen.
Verwijder het condenswater met een
droge doek.
Om ervoor te zorgen dat de kwaliteit
en het aroma behouden blijven, moet
u koudegevoelig fruit en groente bui-
ten het apparaat bewaren bij tempe-
raturen van ca. 8 °C tot 12 °C, bijv.
ananas, bananen, citrusvruchten, au-
gurken, courgette, paprika, tomaten
en aardappelen.
6.4 Deurrekken
Om het deurrek naar behoefte te vari-
ëren kunt u het deurrek er uit nemen
en op een andere positie weer plaat-
sen.
→ "Deurrek verwijderen", Pagina 75
6.5 Accessoires
Gebruik alleen originele accessoires.
Deze zijn op het apparaat afgestemd.
De accessoires van het apparaat zijn
afhankelijk van het model.
Eierplateau
Bewaar eieren veilig op het eierpla-
teau.
Flessenhouder
De flessenhouder voorkomt dat fles-
sen bij het openen en sluiten van de
apparaatdeur kantelen.
→ Fig.
3
72
Bediening
7 De Bediening in essen-
tie
Bediening
7.1 Apparaat inschakelen
Draai de temperatuurregelaar uit
1.
de stand "0".
a Het apparaat begint te koelen.
De gewenste temperatuur instellen.
2.
→ Pagina 72
7.2 Opmerkingen bij het ge-
bruik
¡ Wanneer u het apparaat heeft in-
geschakeld, duurt het tot enkele
uren voordat de ingestelde tempe-
ratuur wordt bereikt.
Plaats geen levensmiddelen in het
apparaat voordat de ingestelde
temperatuur is bereikt.
¡ Wanneer u de koelvakdeur regel-
matig opent, grote hoeveelheden
levensmiddelen plaatst of de ka-
mertemperatuur te hoog is, dan
wordt de koelvaktemperatuur ho-
ger.
¡ Wanneer u de deur sluit, kan een
onderdruk ontstaan. De deur gaat
dan alleen moeilijker open. Wacht
een ogenblik tot de onderdruk
wordt gecompenseerd.
7.3 Machine uitschakelen
Draai de temperatuurregelaar op
▶
stand "0".
7.4 Temperatuur instellen
Koelvaktemperatuur instellen
Draai de temperatuurregelaar op
▶
de gewenste instelling.
De instelling op een hoger getal
betekent een lagere temperatuur.