EN ∙ FR ∙ NL ∙ DE
11 Informatie over potentiële elektromagnetische of
12 Wanneer er een onregelmatige hartslag ten ge-
13 Gebruik uitsluitend de door de fabrikant gele-
32
M-WBPM110-006.indd 32
M-WBPM110-006.indd 32
stethoscoopauscultatiemethode, binnen de
limieten die zijn voorgeschreven door het Ame-
rican National Standard Institute, elektronische
of automatische sfygmomanometers.
andersoortige storingen tussen de bloeddrukme-
ter en andere apparatuur en advies omtrent het
voorkomen van dergelijke storingen: raadpleeg
het gedeelde INFORMATIE OVER ELEKTROMAGNE-
TISCHE COMPATIBILITEIT. Het wordt geadviseerd
de bloeddrukmeter op minimaal 30 cm afstand
te houden van andere draadloze apparatuur,
zoals een WLAN-apparaat, mobiele telefoon,
magnetron enz. Het kan niet worden gebruikt
in de buurt van actieve HF CHIRURGISCHE AP-
PARATUUR noch van de RF afgeschermde ruimte
van een ME-systeem voor magnetische reso-
nantiebeeldvorming, waar de intensiteit van
EM-STORINGEN hoog is.
volge van een hartritmestoornis aan het licht
komt tijdens de bloeddrukmeting wordt het
signaal weergegeven. In dit geval kan de
elektronische sfygmomanometer blijven wer-
ken, maar kunnen de resultaten onnauwkeurig
zijn. U wordt aangeraden uw arts te raadplegen
voor een nauwkeurige meting.
Er zijn twee gevallen waarin het symbool voor
een onregelmatige hartslag wordt weergegeven:
a De variatiecoëfficiënt van de pulsperio-
de > 25%.
b Het verschil tussen de aangrenzende pul-
speriode ≥ 0,14 s en het aantal van dergelijke
pulsen is meer dan 53 procent van het to-
taal aantal pulsen.
verde manchet om biocompatibele risico's en
meetfouten te voorkomen.
14
De monitor voldoet mogelijk niet aan de
vermelde prestatiekenmerken of kan veiligheids-
risico's veroorzaken als het niet wordt gebruikt
of bewaard overeenkomstig het in de specifi-
caties vermelde temperatuur- en vochtbereik.
15
Deel de manchet niet met andere besmette
personen om kruisbesmetting te voorkomen.
16 Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten
voor een digitaal apparaat van klasse B con-
form deel 15 van de FCC-regels. Deze limieten
zijn ontwikkeld om bescherming te bieden te-
gen schadelijke interferentie in een huiselijke
omgeving. Deze apparatuur genereert, gebruikt
en straalt radiofrequente energie en kan scha-
delijke interferentie met radiocommunicaties
veroorzaken als de apparatuur niet in overeen-
stemming met de instructies wordt geplaatst
en gebruikt. Er is echter geen garantie dat de
interferentie niet in een bepaalde installatie
zal optreden. Als deze apparatuur schadelijke
interferentie met radio- of televisieontvangst
veroorzaakt, iets dat kan worden vastgesteld
door de apparatuur uit en in te schakelen, wordt
de gebruiker aangeraden om de interferentie
te verhelpen door middel van een of meerdere
van de volgende maatregelen:
a Richt of plaats de ontvangende anten-
ne opnieuw.
b Vergroot de afstand tussen de apparatuur
en ontvanger.
c Sluit de apparatuur aan op een stopcontact
op een ander circuit dan waarop de ontvan-
ger is aangesloten.
d Raadpleeg de verkoper of een ervaren ra-
dio-/televisiemonteur voor hulp.
17 Er kunnen geen metingen worden verricht bij
patiënten met een vaak voorkomende aritmie.
18 Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik bij pas-
geborenen, kinderen of zwangere vrouwen. (Er
zijn ge
pasge
19 Bewe
zijn op
20 Het a
met e
aanm
chaam
op de
21 Het a
met e
harts
22 Raad
gebru
regel
tricul
arteri
abete
23 De pa
24 Dit ap
gels. D
twee
schad
appar
accep
ongew
25 Let op
uitdru
comp
ertoe
gebru
26 Het in
stof k
en het
en per
27 Als u a
ve dit
14/10/2021 11:33:23
14/10/2021 11:33:23