NL
De apparaten werken op de volgende gassen: Butaan G30, Propaan G31, Aardgas G20/G25. De
apparaten worden standaard geleverd met een Butaan/Propaan-injector overeenkomstig categorie II2E+3+.
De aansluiting gebeurt via een 1/2 draad.
WAARSCHUWING
Tijdens gebruik kan het apparaat hoge temperaturen bereiken. Om brandwonden en ongelukken te
voorkomen, mag u het apparaat niet gebruiken als het defect is, en geen reserveonderdelen gebruiken die niet
origineel zijn.
5.2 Gebruik
WAARSCHUWING
De installatie van het apparaat en het onderhoud mogen alleen door professionals worden uitgevoerd.
• Laat het apparaat niet draaien zonder het te controleren.
• Tijdens gebruik moeten uw handen droog zijn.
• Verplaats of kantel het apparaat niet tijdens gebruik.
HANDMATIG
FACILITEIT
De installatie, afstelling en aanpassing aan andere gassoorten, evenals de inbedrijfstelling, mogen alleen
worden uitgevoerd door een geïnstrueerd persoon, bevoegd voor dit soort werkzaamheden en alleen in
overeenstemming met de geldende normen. Het toestel moet in een goed geventileerde ruimte worden
geplaatst om de trek van verbrandingsgassen te garanderen. Het apparaat heeft gedurende 1 uur 2 m3 lucht
nodig en 1 kW vermogen.
Het apparaat kan alleen of in serie met andere apparaten van onze productie worden geïnstalleerd. Het is
noodzakelijk om de
minimale afstand van 10 cm tussen het apparaat en andere voorwerpen en vermijd contact met brandbare
materialen. Tref in dit geval de nodige maatregelen om de bescherming van brandbare onderdelen te
garanderen.
Veiligheidsafstanden voor brandbare materialen afhankelijk van hun mate van ontvlambaarheid:
-Niet-brandbaar: graniet, zandsteen, beton, baksteen, keramische tegels, coating
-B nauwelijks ontvlambaar: acumine, heraclitus, lihnos, itaver
-C1 slecht brandbaar: hout van loofbomen, multiplex, gehard papier, umakart
-C2 middelmatige ontvlambaarheid: spaanplaat, solodur, kurk, rubber, bekledingen
-C3 gemakkelijk ontvlambaar: houtvezelplaten, polystyreen, polyurethaan, PVC
Plaats het apparaat rechtop op een stevige, vlakke ondergrond. Deze is voorzien van verstelbare voeten.
FR
• EN 06 1008 brandbeveiliging voor lokale energieverbruikers en warmteafgevers
• EN 33 2000 (33 2000-4-482; 33 2000-4-42) het milieu voor elektrische apparaten
GASINLAATLEIDING
Bepaal of het toestel geschikt is voor de gebruikte gassoort, zodat het voldoet aan de aanwijzingen op het
etiket.
Als u wilt overstappen op een ander gastype, controleer dan of het overeenkomt met het gaslagertype.
De aansluiting van het apparaat op de gasdistributie moet plaatsvinden op een stalen of koperen buis die
voldoet aan de toepasselijke nationale eisen. Apparatuur moet regelmatig worden gecontroleerd: indien
nodig vervangen.
De flexibele verbinding tussen de plaat en de gasinstallatie van het pand moet goedgekeurd zijn volgens de
geldende normen. Er moet stroomopwaarts van de aansluitslang een klep of afsluitkraan worden geplaatst
om de plaat te isoleren van de gasinlaat.
Controleer na installatie op eventuele lekkages (gebruik een geschikte en goedgekeurde lekdetector).
Het apparaat is getest door de fabrikant, de technische gegevens van het apparaat staan vermeld op het
label.
Controleer voor welk type gas het toestel is ingesteld
Controleer of het toestel is ingesteld op het soort gas dat u gebruikt. Het type gas staat vermeld op het etiket