All manuals and user guides at all-guides.com
op de schachtbodem gezet worden.
Om de pomp op te hangen en/of uit te
trekken, kunt u de tot de omvang van
de levering behorende nylon trekkabel
(
11) gebruiken.
Hang het apparaat nooit aan de
slang op.
Let erop, het apparaat in geen
geval aan het netsnoer vast
te houden of op te hangen. Er
bestaat gevaar voor een elektri-
sche schok door beschadigde
netsnoeren.
Let erop dat op de kanaalbodem
na verloop van tijd vuil en zand
zich kunnen ophopen, wat de
pomp zou kunnen beschadigen.
Wij adviseren, de pomp op een
baksteen te zetten.
Bij een te lage waterspiegel kan
het in het kanaal gesitueerde slijk
snel indrogen en beletten dat de
pomp start.
Netaansluiting
De door u aangekochte pomp is reeds
van een randaardestekker voorzien.
Het apparaat is bestemd voor de aanslui-
ting op een stopcontact zonder aarding
met differentieelschakelaar (FI-schake-
laar) met 230 V ~ 50 Hz.
Aansluiting van de leiding
De installatie van de pomp gebeurt
-
met vaste pijpleiding
-
met flexibele slangleiding.
1. Schroef de hoekadapter (10) op
de pompuitgang (3).
2. Stulp de slang over het verloop-
stuk (9) en bevestig ze met een
slangklem.
Of gebruik een schroefverbin-
ding aan de hoekadapter (10)
c.q. aan het verloopstuk (9).
Uitgang met 1½ " inwendige schroef-
draad aan de pomp voor de aanslui-
ting van de hoekadapter (10) of voor
de directe aansluiting van een slang
met 1½ " uitwendige schroefdraad;
Uitgang met 1½" uitwendige schroef-
draad aan de hoekadapter (10) voor
de aansluiting van het verloopstuk (9)
of van een 1½" schroefverbinding;
Uitgang aan het verloopstuk (9) voor
de aansluiting van een 1¼ " of 1½ "
slang als klemverbinding (bevestiging
met slangklem);
Uitgang met 1" uitwendige schroef-
draad aan het verloopstuk (9) voor de
aansluiting van een 1" schroefverbin-
ding
Uitgang met 1" aan het verloopstuk
(9) voor de aansluiting van een 1"
slang als klemverbinding (bevestiging
met slangklem).
Let erop dat bij gebruikmaking van
het verloopstuk (Ø 19,3 mm) de
partikelgrootte max. 19 mm mag
bedragen omdat in het andere
geval het verloopstuk en de slang
verstopt kunnen raken.
Instellen van het aan/uit -
schakelpunt
Bij een stationaire installatie moet de wer-
king van de drijfschakelaar (
tig (ten laatste telkens na drie maanden)
gecontroleerd worden. Het AAN - resp. UIT
NL
7) regelma-
29