14.2. Vriesruimte en buitenoppervlakken reinigen
Maak de vriesruimte (5) schoon met een mild reinigingsmiddel (bijvoorbeeld afwas-
middel) en laat de ruimte drogen.
Verwijder het rooster (7), was het zorgvuldig met een mild reinigingsmiddel af en
droog het vervolgens.
Reinig de oppervlakken, behalve de deurafdichting, van het apparaat met een mild
reinigingsmiddel.
Maak de deurafdichting schoon met schoon water, neem het water af en laat de af-
dichting drogen.
Steek de stekker (4) weer in het stopcontact.
Zodra het apparaat de gewenste temperatuur heeft bereikt, kunt u het weer vullen met
levensmiddelen. Gebruik geen scherpe kunststof of houten spatels.
15. Maatregelen bij uitval van de netvoeding
Ontdooide levensmiddelen, ook gedeeltelijk ontdooid, mogen niet opnieuw worden inge-
vroren.
Bij stroomuitval moet u vóór het consumeren van de levensmiddelen controleren of ze
nog in orde zijn (zie ook "3.4. Omgang met het apparaat" op blz. 47).
16. Transport
Trek de stekker uit het geaarde stopcontact.
Verwijder alle voorwerpen en roosters (7) uit de vriesruimte (5).
Draai de pootjes (3) naar binnen.
Plak de deur van de vriesruimte (2) met tape dicht.
Transporteer het apparaat indien mogelijk altijd rechtop. Wanneer het apparaat tij-
dens het transport meer dan 40° wordt gekanteld, mag het pas na 4 uur weer op het
stroomnet worden aangesloten en worden ingeschakeld, zodat het koelmiddelcircuit
na het transport kan stabiliseren.
17. Problemen oplossen
Tijdens het gebruik kunnen storingen optreden.
Controleer aan de hand van de volgende tabel of u het probleem zelf kunt verhelpen.
Elke andere reparatie is niet toegestaan en heeft tot gevolg dat de garantie vervalt.
Neem daarom bij storingen contact op met ons Service Center of een ander professio-
neel reparatiebedrijf.
62 - Nederlands