Houd bij de installatie rekening met de ruimte die voor het appa-
raat nodig is (zie "10.2. Apparaat plaatsen" op blz. 56).
Het apparaat is geschikt voor de klimaatklassen N en ST (zie
typeplaatje). Bij een omgevingstemperatuur van 16 °C tot 38 °C
is het koelvermogen van het apparaat optimaal. Bij afwijkende
temperaturen kan het vermogen van het apparaat afnemen.
Stel het apparaat niet bloot aan extreme omstandigheden. Ver-
mijd:
− hoge luchtvochtigheid en vocht;
− extreem hoge en lage temperaturen;
− direct zonlicht;
− open vuur.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar!
Onvoldoende luchtcirculatie kan leiden tot oververhitting.
WAARSCHUWING! Voorkom dat de ventilatieopeningen in de
behuizing, rondom het apparaat en in de inbouwnis worden ge-
blokkeerd.
Het apparaat is niet bedoeld als inbouwapparaat.
Houd voor voldoende ventilatie een afstand van minimaal 30 cm
tot het plafond, 5 cm tot de zijkanten en 5 cm tot de achterwand
aan.
Plaats het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen zoals for-
nuizen, radiatoren, vloerverwarming enzovoort. Als plaatsing in
de buurt van een warmtebron onvermijdelijk is, gebruik dan een
geschikte isolatieplaat of houd de volgende minimale afstanden
tot de warmtebron aan:
− tot elektrische fornuizen of gasfornuizen: ca. 5 cm;
− tot olie- of kolenkachels: ca. 30 cm.
− Bij de plaatsing naast een ander koelapparaat moet de afstand
tussen beide apparaten minimaal 5 cm bedragen.
Nederlands -45