b) Gevoeligheid instellen
De metaaldetector zendt na het inschakelen een ononderbroken geluidssignaal, zonder dat zich detecteerbare
metalen of storingsbronnen in de buurt bevinden. In een dergelijk geval is de gevoeligheid te hoog ingesteld en moet
opnieuw worden ingesteld.
Ga voor het instellen als volgt te werk:
• Schuif de aan-/uitschakelaar (2) op "ON" om de metaaldetector aan te zetten. De led-indicator (4) begint te branden.
U hoort een ononderbroken geluidssignaal.
• Leg het apparaat bij voorkeur op een tafel die gemaakt is van niet elektrisch geleidend materiaal. Zorg ervoor
dat de zoeksonde (10) uit de buurt is van mogelijke metalen onderdelen of andere geleiders, zoals bijvoorbeeld
elektrolyten, wordt weggehouden. U kunt de zoeksonde (10) ook ten minste 30 cm boven de grond houden. Blijf
gelijktijdig uit de buurt van bovengrondse storingsbronnen (bijv. tl-buizen).
• Gebruik een geschikte, kleine schroevendraaier en draai daarmee de gevoeligheidsinstelling (3) langzaam tegen
de klok in tot het ononderbroken geluidssignaal niet meer te horen is. Draai nogmaals een beetje terug, totdat het
geluid weer hoorbaar wordt. Draai weer terug totdat u zeker weet dat de schroef van de gevoeligheidsinstelling (3)
precies op de grens van de hoorbaarheid is ingesteld. Vervolgens kunt u beginnen met de metaaldetectie.
Stel telkens opnieuw in, zodra het apparaat zich weer heeft versteld en een ononderbroken geluidssignaal
te horen is, zonder dat zich een geleidend object in de buurt van de zoeksonde (10) bevindt.
• Stel de gevoeligheid ook opnieuw in, als u de detectieafstand wilt aanpassen. Het metaaldetectieapparaat reageert
dan dienovereenkomstig bij een kleinere of grotere afstand van metalen onderdelen. Gebruik de zoeksonde op
de gewenste afstand tot een bekend metalen object en stel hem zo in dat het metaal door een geluidssignaal en
lichtsignaal wordt weergegeven.
c) Weergave en geluidssignalen
• Indien na het inschakelen van de metaaldetector een ononderbroken geluidssignaal hoorbaar is, stelt u de
metaaldetector eventueel opnieuw in. Lees in de paragraaf "b) Gevoeligheid instellen" hoe u dit kunt doen.
• Als tijdens het zoeken een metalen object wordt gevonden, wordt een geluidssignaal hoorbaar en de rode
plaatsbepalings-led (5) begint te branden. Beweegt de zoeksonde (10) zich weer van de gedetecteerde object
weg, gaat de led uit en het geluidssignaal wordt weer uitgeschakeld. Op deze manier kan de positie van het
gedetecteerde object beter worden bepaald.
Plaatsbepalings-led (5)
Led-indicator (4)
42
Deze led-indicator gaat branden wanneer een metalen resp. geleidend object wordt
gevonden. Tegelijkertijd klinkt er een akoestisch signaal.
Deze led-indicator geeft aan dat het product gereed voor gebruik is. Hij gaat uit als
het apparaat niet meer gereed voor gebruik is.