Richt het elektrische gereedschap nooit op uzelf,
andere personen of dieren. Er bestaat verwondingsge-
vaar door scherpe of hete inzetgereedschappen.
Er mogen geen plaatjes of symbolen op het elektrische
gereedschap worden geschroefd of geniet. Een bescha-
digde isolatie biedt geen bescherming tegen een elektri-
sche schok. Gebruik stickers.
Reinig de ventilatieopeningen van het elektrische
gereedschap regelmatig met een niet-metalen gereed-
schap. De motorventilator zuigt stof in het machine-
huis. Dit kan bij overmatige ophoping van metaalstof
elektrische gevaren veroorzaken.
Controleer voor de ingebruikneming de netaansluitka-
bel en de netstekker op beschadigingen.
Advies: Gebruik het elektrische gereedschap altijd via
een aardlekschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA of minder.
Na bewerking van gipshoudende materialen: Reinig de
ventilatieopeningen van het elektrische gereedschap
en het schakelelement met droge en olievrije perslucht.
Anders kan gipshoudend stof in de behuizing van het
elektrische gereedschap en op het schakelelement ach-
terblijven en in combinatie met vochtige lucht uithar-
den. Dit kan tot een verminderde werking van het
schakelmechanisme leiden.
Omgang met gevaarlijke stoffen
Bij werkzaamheden voor materiaalafname met dit
gereedschap ontstaat stof dat gevaarlijk kan zijn.
Aanraken of inademen van sommige soorten stof, bij-
voorbeeld van asbest en asbesthoudende materialen,
loodhoudende verf, metaal, sommige houtsoorten,
mineralen, silicaatdeeltjes van steenhoudende materia-
len, verfoplosmiddelen, houtbeschermingsmiddelen en
aangroeiwering voor watervoertuigen kan bij personen
allergische reacties, ademwegziekten, kanker en/of
voortplantingsdefecten tot gevolg hebben. Het risico
door de inademing van stof is afhankelijk van de bloot-
stelling. Gebruik een op de vrijkomende stofsoort afge-
stemde afzuiging en persoonlijke veiligheidsuitrusting
en zorg voor een goede ventilatie van de werkplek. Laat
de bewerking van asbesthoudend materiaal over aan
een vakman.
Houtstof en lichtmetaalstof, hete mengsels van schuur-
stof en chemische stoffen kunnen onder ongunstige
omstandigheden zelf tot ontsteking komen of een
explosie veroorzaken. Voorkom wegvliegende vonken
in de richting van het stofreservoir en oververhitting
van het elektrische gereedschap en het schuurmateriaal.
Maak het stofreservoir op tijd leeg. Neem de bewer-
kingsvoorschriften van de fabrikant van het materiaal en
de in uw land geldige voorschriften voor de te bewer-
ken materialen in acht.
Hand- en armtrillingen
Het in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillingsniveau
is gemeten met een volgens EN 62841 genormeerde
meetmethode en kan worden gebruikt om elektrische
gereedschappen met elkaar te vergelijken. Deze is ook
geschikt voor een voorlopige inschatting van de tril-
lingsbelasting.
Het aangegeven trillingsniveau representeert de hoofd-
zakelijke toepassingen van het elektrische gereedschap.
Als echter het elektrische gereedschap wordt gebruikt
voor andere toepassingen, met afwijkende inzetgereed-
schappen of onvoldoende onderhoud, kan het trillings-
niveau afwijken. Dit kan de trillingsbelasting gedurende
de gehele arbeidsperiode duidelijk verhogen.
Voor een nauwkeurige schatting van de trillingsbelas-
ting moet ook rekening worden gehouden met de tijd
waarin het gereedschap uitgeschakeld is, of waarin het
gereedschap wel loopt, maar niet werkelijk wordt
gebruikt. Dit kan de trillingsbelasting gedurende de
gehele arbeidsperiode duidelijk verminderen.
Leg extra veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de bediener tegen het effect van trillingen vast, zoals:
onderhoud van elektrische gereedschappen en inzetge-
reedschappen, warm houden van de handen, organisa-
tie van het arbeidsproces.
Emissiewaarden voor trillingen
Trillingen
Classificatie van de FEIN-inzetge-
reedschappen volgens trillingsklasse
VC0
VC1
VC2
VC3
VC4
VC5
K
* Deze waarden zijn gebaseerd op een arbeidscyclus die
bestaat uit onbelast en volledig belast gebruik van dezelfde
duur.
Zie voor de trillingsklasse waartoe het inzetgereedschap
behoort het meegeleverde blad 3 41 30 512 06 0.
nl
31
Gewogen
versnelling*
2
< 2,5 m/s
2
< 5 m/s
2
< 7 m/s
2
< 10 m/s
2
< 15 m/s
2
< 30 m/s
2
3 m/s