Radio
Antennes
L'appareil est muni d'une antenne ferrite
incorporée pour les GO et OM qui assume la
fonction d'une antenne radiogoniométrique,
en tournant l'appareil. Vous avez ainsi la pos-
sibilité de déterminer vous-méme la meilleure
position de reception. L'antenne télescopique
(10) sert 4 recevoir les ondes courtes et les
ondes ultra-courtes (FM). La rotation et le
pivotement de cette antenne permet d'obtenir
la meilleure réception en FM. Ne pas pivoter
"'antenne avant que le dernier télescope ne
soit entiérement extrait.
Casque/haut-parleurs
On peut brancher un casque stéréo muni
d'une fiche a jacks de 6,35 mm sur la prise
(31).
Sie un haut-parleur extérieur ou un jeu de
haut-parleurs doit &tre employé, ceux-ci
sont 4 brancher aux prises (29) et (30). Les
haut-parleurs incorporés sont automatique-
ment déconnecteés.
La vaieur de raccordement du jeu de haut-
parleurs ne doit pas 6tre inférieure 4 4 Q pour
ne pas mettre en danger les étages de sortie
du transistor.
Remplacement des piles
Si la puissance de réception et la pureté du
son de l'appareil diminuent, il faut remplacer
toutes les piles.
Attention: Des piles usées peuvent couler et
endommager |'appareil. Pour cela elles ne doi-
vent en aucun cas rester dans l'appareil. Par
précaution les piles doivent étre également
retirées lorsque l'appareil devra fonctionner
longtemps sur secteur ou rester inemployé.
Contréle des piles
Pendant la reproduction de la cassette !'instru-
ment indicateur (3) indique simultanément
la tension des piles. Quand l'aiguille de l''in-
strument se trouve dans le champ gauche
(cadran inférieun), il faut remplacer les piles.
Radio
Antennes
Het toestel is uitgerust met een ingebouwde
ferrietantenne voor de langegolf en de mid-
dengolf, weike bij draaien van het toestel de
funktie van een peilantenne krijgt. Hiermede
heeft U de mogelijkheid zelf de beste ont-
vangstrichting in te stellen. Voor het ontvan-
gen van de FM-band en kortegolf-band dient
de teleskoopantenne (10). Door draaien en
zwenken van deze antenne is bij FM-zenders
en kortegolf-zenders de beste richting van de
ontvangst te bepalen. Zwenkt U de antenne
pas, wanneer de onderste teleskoopstaf hele-
maal uitgetrokken is.
Koptelefoon/luidspreker
Een stereo koptelefoon met 6,35 mm klink-
stekker kan aan de bus (31) aangesloten wor-
den.
Moet een buitenluidspreker of luidspreker-
boxen gebruikt worden, zo zijn deze aan de
aansluitbussen (29) en (30) aan te sluiten. De
ingebouwde luidspreker wordt automatisch
uitgeschakeld.
De aansluitwaarde van de luidsprekerboxen
mag 4 2 niet overschrijden om niet de transis-
tor-eindtrappen in gevaar te brengen.
Batterijwisseling
Wordt de kwaliteit van ontvangst en de zuiver-
heid van kiang van Uw toestel slechter, zo
moet U nu alle batterijen uitwisselen tegen
nieuwe.
Opgelet: Verbruikte batterijen kunnen uitlopen
en het toestel beschadigen. Deze mogen dan
ook in geen geval in het toestel blijven. Zij
moeten uit voorzorg ook dan eruit genomen
worden, wanneer het toestel voor langere tijd
uit het stroomnet of helemaal niet in bedrijf
genomen
wordt.
Battarijen testen
Het indicatie instrument (3) laat bij cassette-
weergave gelijktijdig de battarijenspanning
zien. Is de wijzer in het linker veld (onderste
skala) dan moeten de battarijen vervangen
worden.
Parte radio
Antenne
L'apparecchio é dotato di un'antenna di ferrite
incorporata per le onde lunghe e medie che
funziona, orientando adeguatamente la radio,
come un'antenna radiogoniometrica. Grazie a
questa tecnica é possibile trovare la migliore
posizione di ricezione. L'antenna a telescopio
(10) serve alla ricezione delle onde ultracorte
(FM) e per le onde corte. Girando ed orien-
tando quest'antenna si puo trovare la migliore
posizione di ricezione per FM e per le onde
corte. Orientare l''antenna pero solo quando
l'ultimo telescopio é totalmente estratto dal-
l'apparecchio.
Cuffia/altoparlanti
Si pud collegare alla presa (31) una cuffia ste-
reo con spina a jacks di 6,85 mm.
Per utilizzare altoparlanti esterni oppure un
gruppo d'altoparlanti, questi sono da allac-
ciare alle prese (29) e (30). Gli altoparianti
incorporati vengono automaticamente disinse-
riti.
i valore d'allacciamento del gruppo di alto-
parlanti non dovrebbe essere inferiore a 4 Q
per non pregiudicare i stadi finali del
transistor.
Sostituzione delle pile
Sostituire tutte le pile quando la qualita di
ricezione e del timbro non é piu sufficiente.
tmportante: Le pile usate possono presentare
delle perdite d'elettrolita e danneggiare !'ap-
parecchio. Togliere quindi immediatamente
le
pile scaricate. Consigliamo inoltre di togliere
le pile anche quando l'apparecchio é alimen-
tato dalla rete per piu tempo e quando non &
utilizzato.
Controllo delle pile
Durante la riproduzione della cassetta, lo
strumento indicatore (3) indica simultanea-
mente la tension delle pile. Quando la lancetta
dello strumento si trova nel campo sinistro
(scala inferiore), occorre sostituire le pile.