MENU → INSTELLINGEN → Installateursniveau → Installatieconfiguratie
→ Legio.bescherm. dag:
→ Legio.besch. tijd:
→ Hysterese boilerlading: K
→ Offset boilerlading: K
→ Max. boilerlaadtijd:
→ Blokkertijd boilerlading: min
→ Parallelle boilerlading:
→ Buffervat
→ Buffertemperatuur, boven: °C
→ Buffertemperatuur, onder: °C
→ Zonnecircuit
→ Collectortemperatuur: °C
→ Zonnepomp:
→ Voeler voor opbrengstmeting: °C
→ Debiet zonnesysteem:
→ Zonne-pompkick:
→ Zonnecircuitbev.functie: °C
→ Min. collectortemperatuur: °C
→ Ontluchtingstijd: min
→ Actuele doorstroming: l/min
→ Zonneboiler 1
→ Inschakelverschil: K
0020288087_02 MiPro Sense Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding
Vastleggen op welke dagen de legionellabescherming moet worden uitgevoerd. Op deze da-
gen wordt de watertemperatuur boven 60 °C verhoogd. De circulatiepomp wordt ingescha-
keld. De functie eindigt uiterlijk na 120 minuten.
Bij geactiveerde functie Afwezigheid wordt de legionellabescherming niet uitgevoerd. Zodra
de functie Afwezigheid is beëindigd wordt de legionellabescherming uitgevoerd.
CV-installaties met warmtepomp gebruiken de extra CV-ketel voor de legionellabescherming.
Fabrieksinstelling: Uit
Vastleggen op welk tijdstip de legionellabescherming moet worden uitgevoerd.
Fabrieksinstelling: 04:00
De boilerlading start, zodra de boilertemperatuur < gewenste temperatuur - hysteresewaarde
is.
Fabrieksinstelling: 5 K
Gewenste temperatuur + offset = aanvoertemperatuur voor de warmwaterboiler.
Fabrieksinstelling: 25 K
Instellen van de maximale tijd, waarmee de warmwaterboiler ononderbroken wordt geladen.
Als de maximale tijd of gewenste temperatuur wordt bereikt, geeft de systeemthermostaat de
verwarmingsfunctie vrij. De instelling Uit betekent: geen beperking van de boilerlaadtijd.
Fabrieksinstelling: 60 min
Instellen van de periode waarin de boilerlading na afloop van de max. boilerlaadtijd wordt
geblokkeerd. In de geblokkeerde tijd geeft de systeemthermostaat de verwarmingsfunctie
vrij.
Fabrieksinstelling: 60 min
Tijdens de lading van de warmwaterboiler wordt het mengercircuit parallel verwarmd. Het
ongemengde CV-circuit wordt bij een boilerlading altijd uitgeschakeld.
Fabrieksinstelling: Nee
Werkelijke temperatuur in het bovenste bereik van het buffervat
Werkelijke temperatuur in het onderste bereik van het buffervat
Invoeren van de volumestroom voor de berekening van de zonne-opbrengst. Bij geïnstal-
leerd zonnestation negeert de systeemthermostaat de ingevoerde waarde en gebruikt de ge-
leverde volumestroom van het zonnestation.
De waarde 0 betekent de automatische registratie van de volumestroom.
Fabrieksinstelling: Auto
Versnelde registratie van de collectortemperatuur. Bij geactiveerde functie wordt de zonne-
pomp voor korte tijd ingeschakeld en wordt de verwarmde zonnevloeistof sneller naar het
meetpunt getransporteerd.
Fabrieksinstelling: Uit
Instellen van de maximale temperatuur, die in het zonnecircuit niet overschreden mag wor-
den. Bij overschrijden van de maximale temperatuur op de collectorsensor wordt de zonne-
pomp uitgeschakeld, om het zonnecircuit te beschermen tegen oververhitting.
Fabrieksinstelling: 130 °C
Instellen van de minimale collectortemperatuur, die voor het inschakelverschil van de zon-
nelading nodig is. Pas als de minimale collectortemperatuur is bereikt, kan de TD-regeling
starten.
Fabrieksinstelling: 20 °C
Instellen van de periode waarin het zonnecircuit wordt ontlucht. De systeemthermostaat be-
ëindigt de functie, als de ingestelde ontluchtingstijd afgelopen is, de zonnecircuitbeveiligings-
functie actief is of de max. boilertemperatuur overschreden is.
Fabrieksinstelling: 0 min
Actuele volumestroom van het zonnestation
Instellen van de verschilwaarde voor de start van de zonnelading.
Als het temperatuurverschil tussen de boilertemperatuursensor beneden en de collectorsen-
sor groter is dan de ingestelde verschilwaarde en de ingestelde minimale collectortempera-
tuur wordt de boilerlading gestart.
De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee aangesloten zonneboilers vastgelegd worden.
Fabrieksinstelling: 12 K
111