MENU → INSTELLINGEN → Installateursniveau → Installatieconfiguratie
→ Binnentemp.comp.:
Fabrieksinstelling: Inactief
De ingebouwde temperatuursensor meet de actuele kamertemperatuur. De systeemthermostaat berekent een nieuwe gewenste
kamertemperatuur, die voor de aanpassing van de aanvoertemperatuur als referentie wordt gebruikt.
–
Verschil= ingestelde gewenste kamertemperatuur - actuele kamertemperatuur
–
Nieuwe gewenste kamertemperatuur = ingestelde gewenste kamertemperatuur + verschil
Voorwaarde: De systeemthermostaat resp. de afstandsbediening is in de functie Zonetoewijzing: aan de zone toegewezen, waarin
de thermostaat resp. de afstandsbediening is geïnstalleerd.
De functie Binnentemp.comp.: is buiten werking, als Geen toek. in de functie Zonetoewijzing: is geactiveerd.
→ Koelen mogelijk:
→ Dauwpuntsbewaking:
→ Min.gew. aanvoertemp koelen:
°C
→ Offset dauwpunt: K
→ Ext. warmtevraag:
→ Warmwatertemperatuur: °C
→ Act. boilertemperatuur: °C
→ Status pomp:
→ Status mengklep: %
→ Zone
→ Zone geactiveerd:
→ Zonetoewijzing:
→ Status zoneklep:
→ Warm water
→ Boiler:
→ Gew. aanvoertemperatuur: °C
→ Boilerlaadpomp:
→ Circulatiepomp:
110
→ Uitgebreid
Aanpassing van de aanvoertemperatuur afhankelijk van de actuele ka-
mertemperatuur. De systeemthermostaat activeert/deactiveert aanvul-
lend de zone.
–
De zone wordt gedeactiveerd: actuele kamertemperatuur > inge-
stelde kamertemperatuur + 2/16 K
–
De zone wordt geactiveerd: actuele kamertemperatuur < ingestelde
kamertemperatuur + 3/16 K
Voorwaarde: een warmtepomp is aangesloten.
Fabrieksinstelling; Nee
De systeemthermostaat vergelijkt de ingestelde minimale gewenste aanvoertemperatuur
Koelen met het actuele dauwpunt + ingestelde offset van het dauwpunt. De systeemther-
mostaat kiest als gewenste aanvoertemperatuur de hogere temperatuur, om condens te ver-
mijden.
Voorwaarde: De functie Koelen mogelijk: is geactiveerd.
Fabrieksinstelling: Ja
De systeemthermostaat regelt het CV-circuit naar de Min.gew. aanvoertemp koelen: °C.
Voorwaarde: De functie Koelen mogelijk: is geactiveerd.
Fabrieksinstelling: 20 °C
Veiligheidstoeslag, die bij het actuele dauwpunt wordt opgeteld. Voorwaarde:
–
De functie Koelen mogelijk: is geactiveerd.
–
De functie Dauwpuntsbewaking: is geactiveerd.
Fabrieksinstelling: 2 K
Weergave, of op een externe ingang een warmtebehoefte is.
Bij installatie van een functie module FM5 of FM3 zijn afhankelijk van de configuratie externe
ingangen beschikbaar. Op deze externe ingang kunt u bijv. een externe zonethermostaat
aansluiten.
Gewenste temperatuur van de warmwaterboiler. Het CV-circuit wordt als warmwatercircuit
gebruikt.
Actuele temperatuur in warmwaterboiler.
Deactiveren van niet-benodigde zones. Alle aanwezige zones verschijnen op het display.
Voorwaarde: De aanwezige CV-circuits zijn geactiveerd in de functie Soort circuit:.
Fabrieksinstelling: Ja
Systeemthermostaat resp. afstandsbediening aan de geselecteerde zone toewijzen. De
systeemthermostaat resp. de afstandsbediening moet in de geselecteerde zone zijn geïn-
stalleerd. De regeling gebruikt bovendien de kamertemperatuursensor van het toegewezen
toestel. De afstandsbediening gebruikt alle waarden van de toegewezen zone. De functie
Binnentemp.comp.: is buiten werking, als u geen zonetoewijzing hebt uitgevoerd.
Bij aanwezige warmwaterboiler moet de instelling Actief worden geselecteerd.
Fabrieksinstelling: Actief
Gebruiksaanwijzing en installatiehandleiding MiPro Sense 0020288087_02