NL
6.1 Energie besparen
• Kies een goed geventileerde locatie die beschermd is tegen zonlicht.
• Laat warm voedsel afkoelen voordat je het koel houdt in het apparaat.
• Open de koelkast niet vaker dan nodig.
• Laat de koelkast niet langer open dan nodig.
• Wenn das Gerät über einen Korb verfügt: Um einen optimalen Energieverbrauch zu errei-
chen, positionieren Sie den Korb auf die gleiche Weise wie bei der Auslieferung.
• Controleer regelmatig of de verzegeling van het deksel nog goed zit.
6.2 De koeler gebruiken in gelijkstroommodus
Ga als volgt te werk (Fig. D, pagina 3):
Plaats het koelapparaat op een stevige, vlakke ondergrond.
Sluit de gelijkstroomaansluitkabel (Afb. B-1, pagina 2) aan op de gelijkstroomaansluiting in
het voertuig.
De koelbox begint het interieur te koelen.
Trek de DC-aansluitkabel uit om het koelapparaat buiten werking te stellen.
6.3 Aansluiten op de stroomvoorziening van het voertuig
OPMERKING
Als je de koeleenheid aansluit op het elektrische systeem van je auto, moet je mogelijk het
contact inschakelen om de koeleenheid van stroom te voorzien.
6.4 De koelunit gebruiken in wisselstroommodus
Ga als volgt te werk (Fig. E, pagina 4):
Plaats het koelapparaat op een stevige, vlakke ondergrond.
Sluit de AC-aansluitkabel (Afb. B-2, pagina 2) aan op het lichtnet.
Draai de koelcapaciteitsregelaar (Fig. C-1, pagina 3) naar de gewenste stand.
De koelbox begint het interieur te koelen.
6.5 De koeleenheid aansluiten op een gasfles
Let op de volgende landspecifieke categorieën voor gastype en gasdruk:
Duitsland (DE), Oostenrijk (AT), Zwitserland (CH), Luxemburg (LU): I3B/P - 50 mbar
Sluit het koelapparaat aan op de gasslang (Fig. F, pagina 4) en op de gasfles (Fig. G,
pagina 5).
LET OP
• Controleer na het aansluiten van het apparaat op de gastoevoer de dichtheid van de gas-
leiding op alle aansluitpunten (alle schroefverbindingen, slangaansluitingen met klemmen,
aansluiting op de gasfles) met behulp van een schuimmiddel, bijvoorbeeld zeepwater.
• Voer ook een visuele inspectie van de slang uit (om te controleren of er geen scheuren,
verwering of beschadigingen zijn).
• Vervang een defecte slang onmiddellijk door een nieuwe.
44