Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het apparaat wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding niet nat
wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel
af.
Controleer de verlengkabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende reparatie-
werkplaats uitgevoerd worden.
verdere veiligheidsinstructies - „Service"
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele reserveonderdelen gebruiken. Bij
het gebruik van niet originele onderdelen kunnen
risico's voor de gebruiker ontstaan.
B
e
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
B
e
s
c
h
r
i
j
v
i
n
g
R
e
s
e
r
v
R
e
s
e
r
v
/
Pos
Benaming
1.
Roerapparaat
2.
Mortel-roerpropeller
a) stang
b) roerpropeller-opzetstuk
3.
AAN / UIT-schakelaar
4.
Inschakelblokkering
5.
Toerentalregeling
6.
Handgreep
7.
Roeras
8.
Afdekking koolborstels
9.
Koolborstels (2 stuk)
10.
Spansleutel - SW 22
11.
Spansleutel - SW 19
12.
Sicherheitsaufkleber
13.
Schijven-roerpropeller
14.
Keer-roerpropeller
86
v
a
n
h
e
t
a
p
p
a
r
a
a
t
/
v
a
n
h
e
t
a
p
p
a
r
a
a
t
/
e
o
n
d
e
r
d
e
l
e
n
e
o
n
d
e
r
d
e
l
e
n
Order.-Nr.
RL 1000
372584
Ø120 mm
372661
372659
372562
372657
372662
372614
Ø114 mm
372583
Ø120 mm
Roerpropeller inspannen
Schroef de stand (2a) in de roeras (7). Zeker de stang
met de spansleutels (10/11).
Schroef het menger-opzetstuk (2b) op de stang (2a)
en zeker het menger-opzetstuk met de spansleutel (10).
I
n
g
e
I
n
g
e
U mag de machine niet gebruiken voordat u deze
bedieningshandleiding heeft gelezen, alle voorschriften heeft
opgevolgd en de machine als voorgeschreven heeft
gemonteerd.
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Controleer voor ieder gebruik:
de aansluitkabels op beschadiging (scheuren, sneden o.
d.)
gebruik geen beschadigde aansluitkabels.
de machine op eventuele beschadigingen
(zie veiligheidsinstructies)
of de roerpropeller vast is aangetrokken
Aansluitingen op het net
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning met de netspanning en sluit de machine aan het
desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine aan via een Fi-veiligheidsschakelaar
(differentiaaluitschakelaar) met 30 mA.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik geen defecte kabels. Gebruik aansluit- resp.
verlengkabels met een aderdoorsnede van ten minste 1,5
mm² bij een lengte tot 25m
Beveiliging 10 A
Inschakelen / Uitschakelen
Gebruik geen toestel waarbij de schakelaar niet kan
worden in- en uitgeschakeld. Beschadigde schakelaars
moeten onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen
door de klantenservice.
Inschakelen
Aktiver først tilkoplingssperren (4). Druk de AAN-UIT-
grijpschakelaar (3).
Start de machine in het laagst toerentalniveau (niveau 1).
Uitschakelen
Laat de AAN-UIT-grijpschakelaar los.
Een continu bedrijf is bij dit toestel niet mogelijk.
M
o
n
t
a
g
e
M
o
n
t
a
g
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e
b
r
u
i
k
n
a
m
e