10. Bediening op het apparaat zelf of via de
afstandsbediening.
Met de toetsen op het apparaat kunt u de belangrijkste weergavefuncties van het
apparaat bedienen. De afstandsbediening biedt behalve deze basisfuncties nog een
groot aantal extra bedieningselementen voor de volledige functionaliteit van uw
apparaat.
In deze handleiding wordt verwezen naar de toetsen van de afstandsbediening. Als
de toetsen op het apparaat worden bedoeld, wordt dit uitdrukkelijk vermeld.
11. Aan-/ uitzetten
11.1. Aanzetten en oplaadmodus aanzetten
U zet het apparaat aan door de schakelaar rechts op het apparaat op ON te zet-
ten. Als het apparaat aan staat, brandt de bedrijfs-led rood.
Als de netvoeding of de autoadapter is aangesloten, kunt u het apparaat in de
oplaadmodus zetten door de schakelaar op OFF te zetten. De bedrijfs-led gaat
uit.
Als de accu wordt opgeladen, knippert de oplaad-led groen. Als de accu volledig is
opgeladen, brandt de led continu.
11.2. Uitschakelen
Trek de netvoeding of de autoadapter uit het apparaat en zet de schakelaar ON
in de stand OFF om het apparaat uit te schakelen. De bedrijfs-led en de op-
laad-led gaan uit.
12. Volume/ geluid dempen
Regel het volume met de toetsen VOL-/+ op het apparaat regelen of op de af-
standsbediening.
Druk op de toets
geluid weer in te schakelen.
13. Bron selecteren
Druk op de toets SOURCE en selecteer vervolgens een bedrijfsmodus met de
pijltjestoetsen:
− Dvd (als een cd of dvd is geplaatst)
− Media (als een USB-stick is geplaatst)
Bevestig de selectie met de toets ENTER.
22
op de afstandsbediening om het geluid te dempen c.q. het