Publicité
Les langues disponibles
Les langues disponibles
DE BATTERIJLADER AANSLUITEN
Let op: Zorg ervoor dat de lader niet is aangesloten op het stopcontact. Sluit
altijd eerst de rode positieve kabel (+ ) van de lader aan op de pluspool van de
batterij. Sluit vervolgens de zwarte negatieve kabel (-) aan op de minpool van
de batterij. Als u de batterij laadt terwijl deze is geïnstalleerd, sluit u de zwarte
negatieve kabel (-) aan op de carrosserie, ver weg van de batterij, de
carburateur en de brandstofleidingen. Houd u altijd aan deze volgorde.
Let op: Nadat u de stekker in het stopcontact hebt gestoken, moet u het
gewenste laadprogramma selecteren door meerdere keren op de MODE-toets
te drukken. Als de MODE-toets niet wordt ingedrukt, start het laadproces niet.
Als het laadproces loopt, is het niet meer mogelijk om naar een ander
laadprogramma over te schakelen. Als u met een ander dan het ingestelde
laadprogramma wilt werken, haal dan de stekker uit het stopcontact en wacht
tot het display donker is geworden. Steek dan de stekker weer in het
stopcontact en ga verder zoals hierboven beschreven.
Steek nu de stekker van de lader in het stopcontact. De achtergrondverlichting
van het display wordt geactiveerd.
Als de batterij verkeerd is aangesloten (polariteit omgedraaid) of als de lader
geen contact maakt, licht de foutmelding "Er 1" op in het display. Als de
foutmelding "Er 2" in het display verschijnt, is een defecte 6V-accu aangesloten
die niet met de batterijlader kan worden geladen. Als de batterij correct is
aangesloten, worden de huidige batterijspanning en de symbolen voor het
ingestelde laadprogramma in het display weergegeven. Selecteer nu het
laadprogramma dat bij u past door (meerdere keren) op de MODE-toets te
drukken.
Publicité
