18.2. Een fabrieksherstel uitvoeren
Veeg vanaf de rechterrand van het scherm en tik achtereenvolgens op Instellin-
gen en Pc-instellingen wijzigen.
(Als u met een muis werkt, wijst u de rechterbovenhoek van het scherm aan, be-
weegt u de muisaanwijzer naar beneden en klikt u achtereenvolgens op Instel-
lingen en Pc-instellingen wijzigen).
Tik of klik op Bijwerken en herstellen en vervolgens op Herstel.
Tik of klik onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op Aan
de slag.
Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING!
Gegevensverlies!
Systeemherstel moet altijd worden uitgevoerd met
aangesloten netvoeding. Apps die u hebt geïnstalleerd
vanaf websites en dvd ‚s, worden verwijderd. Apps die
bij het toestel zijn geleverd en apps die u hebt geïnstal-
leerd via Windows-Store, worden opnieuw geïnstalle-
erd. Nadat u uw pc hebt vernieuwd, plaatst Windows
een lijst met verwijderde apps op uw bureaublad.
19. UEFI-fi rmware-instelling
In de UEFI-firmware-instelling (basisconfiguratie van de hardware van uw systeem)
heeft u uitgebreide instelmogelijkheden voor de werking van uw notebook. U kunt
hier bijvoorbeeld de werking van de interfaces, de veiligheidsinstellingen of het
energiebeheer wijzigen. Het notebook is in de fabriek al ingesteld voor optimale
werking.
OPMERKING!
Wijzig deze instellingen alleen wanneer het absoluut
noodzakelijk is en u bekend bent met de configuratie-
mogelijkheden.
19.1. UEFI-fi rmware-instelling uitvoeren
U kunt het configuratieprogramma alleen oproepen gedurende een korte periode
na het opstarten. Wanneer het notebook al is opgestart, schakelt u het uit en start
het opnieuw op.
Druk op de functietoets F2 om de UEFI-firmware-instelling te starten.
40