6. Ingebruikname
Om uw notebook met de nodige zorgvuldigheid te gebruiken en een lange levens-
duur ervan te garanderen moet u het hoofdstuk Veiligheidsvoorschriften aan het
begin van dit handboek hebben gelezen. Het notebook is van tevoren reeds volle-
dig geïnstalleerd, zodat u geen stuurprogramma´s meer hoeft te installeren en u
meteen kunt starten.
Sluit de meegeleverde netadapter op het notebook aan. Verbind vervolgens
de netkabel met de adapter en vervolgens met het stopcontact. Zet de schake-
laar op de netadapter op stand I om het notebook van stroom te voorzien en de
accu op te laden. (Zet deze schakelaar op stand 0 om de stroomtoevoer te on-
derbreken.).
Open de display met de duim en dan kan u de display met duim en wijsvinger
in de gewenste stand naar boven klappen. Het beeldscherm moet niet volledig,
nl. 120°, worden opengeklapt. Houd de display bij het openklappen en opstellen
steeds in het midden vast. Probeer het display niet met geweld te openen.
OPMERKING!
Verzeker u ervan dat bij het eerste gebruik van uw
notebook de netvoeding is aangesloten.
Schakel het notebook in door middel van de in-/uitschakelaar. Het notebook
start op en doorloopt nu verschillende fases.
OPMERKING!
Er mag zich geen systeemschijf in de optische drive be-
vinden aangezien anders het besturingssysteem niet
van de harde schijf geladen wordt.
Het besturingssysteem wordt van de harde schijf geladen. De eerste keer duurt
het opstarten iets langer. Pas nadat alle benodigde gegevens zijn ingevoerd, is het
besturingssysteem geïnstalleerd. Het besturingssysteem is volledig geladen, als een
welkomstscherm word getoond.
20