inbedrijfstelling
Let op!
Schakel de netvoeding uit vóór elke ingreep.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Voor een grotere veiligheid moet u de
elektrische installatie zorgvuldig laten
controleren door een vakkundige mon-
teur.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor
eventuele schade veroorzaakt door af-
wezigheid van een aardaansluiting of
vanwege problemen in de elektrische
voeding. Controleer of de installatie ge-
schikt is voor het maximale vermogen dat
door de module wordt opgenomen, aan-
gegeven op het typeplaatje. Controleer
of de doorsnede van de kabels geschikt
is, in ieder geval niet minder dan 1,5 mm2.
De correcte aansluiting op een deug-
delijk aardsysteem is essentieel om de
veiligheid van het toestel te kunnen ga-
randeren.
De voedingskabel moet worden aange-
sloten op een lichtnet van 230V-50Hz.
De polen L-N zoals ook de aardleiding
moeten worden gerespecteerd.
Belangrijk!
De verbinding op het lichtnet moet met
een vaste aansluiting worden uitgevoerd
(niet met een losse stekker) en voorzien
worden van een tweepolige schakelaar
met openingsafstand tussen de contac-
ten van tenminste 3 mm.
- Open het deksel door lichte druk uit te
- Sluit het hoogspanningsaccessoire aan
- Sluit de netvoeding van het apparaat
- Sluit het deksel
- Sluit het apparaat aan op de netvoe-
H05 V2V2-F
oefenen op het lipje op de onderkant
van de ontvanger (afb. 1)
(bijvoorbeeld een circulatiepomp en/of
zoneklep) met behulp van de klemmen
1 tot 5
aan op de aangegeven klem (afb. 4)
ding.
Afb. 4
5A - 230V
1 2 3 4 5 6 7 8
UITGANGEN
VOORBEELD AANSLUITING ZONES
5A - 230V
1 2 3 4 5 6 7 8
Z1
Z2
230V
50Hz
L N
NETVOEDING 230V
230V
50Hz
L
N
230V
NL - 83