• Installeren van het drukknoppenpaneel aan de wand
Installeer op de wand een drukknoppenpaneel en ne em hierbij de volgende aanbe-
velingen in acht:
– kies een drukknoppenpaneel met 2 drukknoppen (Omhoog en Omlaag).
– aangeraden wordt om een drukknoppenpaneel te gebruiken dat in de modus
"persoon aanwezig" werkt, dat wil zeggen, waarbij de drukknop ingedrukt moet
worden gehouden voor de gewenste duur van de manoeuvre.
– plaats het drukknoppenpaneel in het zich van de zonwering, maar ver uit de buurt
van de bewegende onderdelen.
– plaats het drukknoppenpaneel naast de zonwering, op het punt waar zich de van
de buismotor afkomstige elektriciteitskabel en de netvoedingskabel be vinden.
– plaats het drukknoppenpaneel op een hoogte van meer dan 1,5 m vanaf de vloer.
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Let op!
- Een verkeerde aansluiting kan storingen of gevaarlijke situaties veroorzaken.
- De in deze handleiding aangegeven aansluitingen dienen nauwgezet te worden
aangehouden.
- In het voedingsnet van het product moet een inrichting voor afkoppeling van het net
worden geïnstalleerd die een dusdanige openingsafstand tussen de contacten heeft
dat volledige afkoppeling in de condities van overspanningcategorie III mogelijk is,
in overeenstemming met de installatievoorschriften (deze afkoppelinrichting wordt
niet bij het product geleverd).
Baseer u voor de elektrische aansluitingen op het scha kelschema van afb. 4. Het is
mogelijk om meerdere motoren te bedienen met een enkel bedieningspaneel, door
deze motoren"parallel" aan te sluiten. De kabel voor de elektrische aansluitingen van
de buismotor heeft aan de binnenkant 4 geleiders:
– Bruin: = Elektrische stijg-/daalfase.
– Zwart: = Elektrische daal-/stijgfase.
– Blauw: = Gemeenschappelijk (meestal verbonden met Neutraal).
– Geel-groen: = Aarde equipotentiaal-veiligheidsaansluiting – bestaat niet in de E
Star ST motor).
Let op! – De maximale lengte van de kabels waarmee een toetsenbord (wandmo-
del) of een bedieningspaneel wordt verbonden met het relais, bedraagt 100 m.
• Koppeling van de bewegingen Omhoog en Om laag aan de
respectievelijke bedieningsknoppen
Wanneer de afsluitingen tot stand zijn gebracht, een aantal manoeuvres laten uitvoe-
ren(*) om te controleren of de bewegingen omhoog en omlaag correct aan de betref-
fende bedieningsknoppen zijn gekoppeld. Als dit niet zo is, dient u de aansluiting
tussen de Bruine en Zwarte geleiders om te draaien.
(*) – Gedurende de uitvoering van de manoeuvre nagaan of de zonwering 2 korte be-
wegingen uitvoert (= automatisering correct aangesloten). De richting waarin de motor
draait is niet van belang
5
PROGRAMMERING
5.1 - Aanbevelingen bij het programmeren
• Algemeen
- U dient zich strikt aan de in de procedure aangegeven tijdslimieten te houden.
- De posities 0, 1, 2, S van de zonwering, die in de tekst genoemd worden, komen
overeen met de posities die getoond zijn op afb. 6.
- gedurende de installatie- en afstelwerkzaamheden, wanneer er nog geen definitie-
ve elektrische aansluitingen zijn, kan de buismotor bestuurd worden met de hier-
voor bestemde eenheid TTU van Nice (afb. 7).
• Door de motor afgegeven signaleringen
o De motor voert 1 zeer korte onderbreking uit aan het beging van de manoeu-
vre, om de beweging vervolgens te hervatten = er is slechts 1 eindaanslag in
het geheugen opgeslagen.
o De motor voert 2 zeer korte onderbrekingen uit aan het begin van de ma-
noeuvre, om de beweging vervolgens te hervatten = er is geen enkele eind-
aanslag in het geheugen opgeslagen.
o wanneer u de bedieningsknop ingedrukt houdt (modus "Persoon aanwezig"),
start de beweging maar wordt na korte tijd onderbroken, zonder dat de ma-
noeuvre wordt afgemaakt = wis alle gegevens en programmeer vervolgens de
eindaanslagen.
5.2 - Programmering van de eindaanslagen
De eindaanslagen "0" en "1" (afb. 6) zijn de basisposities die de zonwering aanneemt
aan het einde van de Beweging omhoog ("0") en aan het einde van de Beweging
omlaag ("1").
Om de procedure te kiezen die het best geschikt is voor de kenmerken van de instal-
latie, raadpleegt u afb. 5.
5
positie "0"
6
Vermindering van
kracht in sluitbewe-
Automatisch vastha-
ging (functie "RDC")
ken (functie "FTC")
( )
"1"
S
• Opmerking over de functie "RDC"
Dankzij de functie RDC wordt voorkomen dat het doek na afloop van de sluitma-
noeuvre te strak gespannen blijft. De functie bestaat uit een automatische reductie
van het trekkoppel van de motor gedurende de eindfase van de sluitmanoeuvre (zie
voor het instellen van de gewenste koppelwaarde paragraaf 5.5),
In de fabriek is deze functie als actief ingesteld, maar hij is niet toepasbaar wanneer
de eindaanslagen met de handmatige procedure geprogrammeerd worden (paragraaf
5.3). De functie kan uitsluitend gedeactiveerd worden gedurende de programmering
van de eindaanslagen, met de semiautomatische procedure (paragraaf 5.4).
Handmatige procedure
paragraaf 5.3
Semiautomatische procedure
paragraaf 5.4
Handmatige procedure
paragraaf 5.3
Semiautomatische procedure
paragraaf 5.4
Semiautomatische procedure
paragraaf 5.4
( )
optie "FTC" (paragraaf 5.7)
"1"
S
optie "FTA" (
)
paragraaf 5.8
Handmatige procedure
paragraaf 5.3
optie "FTA" (
)
paragraaf 5.8
positie "1"
positie "2"
Spannen van het doek
(functie "FRT")
positie "S"
Handmatig vastha-
ken (functie "FTA")
Nederlands – 3