©
PM 5135
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE
INST
ALLA TIE EN VEILIGHEIT
-
1
-
1
INSTRUCTIES
MET
BETREKKING
TOT DE INSTALLATIE EN VEILIGHEIT
1. 1
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Het apparaat
heeft
de fabriek
in
een onberispelijke veiligheidstechnische
toestand
verlaten
(zie hoofdstuk 4). Voor het behoud van deze
toestand
en
het
risicoloze gebruik dienen de
onderstaande
instructies
nauwkeurig te
warden
opgevolgd.
1. 1.
1
Reparatie en
onderhoud
Storingen en
uitzonderlijke
omstandigheden
Wanneer verondersteld moet warden
dat
een
risicoloos
gebruik
niet meer mogelijk is, dient
het apparaat buiten gebruik gesteld en tegen een ongewenst
gebru
ik
beveiligd te
warden.
Deze
situatie doet
zich voor
-
wanneer
het apparaat zichtbare beschadigingen vertoont,
-
wanneer het apparaat niet meer functioneert,
-
na blootstelling aan excessieve omstandigheden van welke aard dan ook
(bij
voorbeeld
bij
opslag, transport) die de toelaatbare grenzen overschrijden.
Openen van
het
apparaat
Bij het openen van afdekkingen of bij het met behulp van gereedschap
verwijderen van
onder-
delen,
kan
het
risico van contact met spanningvoerende delen ontstaan. Ook kan er
spann ing
op
aansluitpunten aanwezig zijn. Het apparaat mag pas geopend
warde
n
nadat
het
van alle
spanningsbronnen losgenomen
is.
Wanneer
ijk-,
onderhouds- of
herstelwerkzaamheden
aan
een open en onder spanning
staand apparaat
onvermijdelijk
zijn, mogen deze slechts warden
uitgevoerd
door een vakman
die weet met welke gevaren dit gepaard gaat.
In
het apparaat aanwezige condensators kun-
nen
nog
ge laden zijn, ook
wanneer het apparaat van alle spanningsbronnen is losgenomen.
1.1.2
Aarding
Alvorens
men een verbinding tot stand brengt, dient men het apparaat met behulp
van
een
drieaderige
kabel met
een
veligheidsaarddraad te verbinden.
De netsteker mag
s lechts op een stopcontact
met randaarde warden aangesloten
.
Deze veiligheidsmaatregel mag niet onwerkzaam gemaakt worden,
bij
voorbeeld door
het
gebru
ik
van een
ve
rlengsnoer
dat niet
van
een
veiligheidsaarddraa
d
voorzien
is.
Een
via
de
uitwendige contacten van de BNC-bus gerealiseerde
beschermende
aarding is
niet
toegestaan.
WAARSCHUWING:
Elke
onderbreking van
de beschermende
aardleidin
g,
hetzij
binnen
of buiten het apparaat, of de scheiding ten opzichte van
de aardleiding zijn
gevaarlijk. Een opzettelijke onderbreking is
verboden
.
1.
1.
3
Aansluitingen en verbindingen
Het
aardpotentiaal
van de
stroomkringen
wordt aan
de
uitwendige contacten van de BNC-
bus
t
oegevoerd en
met het huis verbonden via parallel aangesloten weerstanden en conden-
sators. Op
deze
manier
wordt
een duidelijke bromvrije HF-aard
ing
tot
stand
gebracht.
Wanneer
in
een
meetopstelling
het
schakelnulpunt-potentiaal van een stroomkringen
afwijkt
van
het beschermende aardpotentiaal, dan dient
men
op
het
volgende
bedacht te
zijn:
-
er is contac
t
mogelijk met de BNC-bussen
terwij
l het
contact
hierm
ee
vrij
van
ri
sico
'
s
moet
zijn.
Zie
hiervoor de van toepassing
zijnde
veiligheidsvoorsch riften IEC 348 (VOE 0411).
-
alle
met het teken
..l.
gemarkeerde bussen zijn onderling
verbonden.