5.
Meet het wasmiddel en wasverzach-
ter af.
6.
Sluit de wasmiddeldoseerlade voor-
zichtig. Zorg bij het sluiten van de
lade dat de klep geen blokkering
veroorzaakt.
9.3 Het programma instellen
en starten
1.
Draai de programmaschakelaar. Het
bijbehorende programma-indicatie-
lampje gaat branden.
2.
Het lampje van toets
het rood.
3.
Op het display verschijnt de stan-
daard temperatuur en centrifuge-
snelheid. Om de temperatuur en/of
de centrifugesnelheid te wijzigen,
drukt u op de bijbehorende toetsen.
4.
Stel de beschikbare functies in. Het
lampje van de ingestelde functie
gaat aan, of de display toont het bij-
behorende symbool.
5.
Druk op toets
ma te starten. Het lampje van toets
is aan.
4
4
knippert in
4
om het program-
3.
Draai de klep omhoog om poeder-
wasmiddel te gebruiken.
4.
Draai de klep omlaag om vloeibaar
wasmiddel te gebruiken.
Met de klep in de stand OM-
LAAG:
– Gebruik geen gelatineachtige
of dikke vloeibare wasmidde-
len.
– Giet niet meer vloeibaar was-
middel in het vakje dan de li-
miet op de klep.
– Stel de voorwasfase niet in.
– Stel de startuitstelfunctie niet
in.
De afvoerpomp kan even werken
als het apparaat gevuld wordt
met water.
9.4 Een programma
onderbreken
1.
Als u op de toets
catielampje knippert.
2.
Als u opnieuw op toets
Het wasprogramma gaat verder.
9.5 Een programma annuleren
1.
Druk op toets
ma te annuleren en om het apparaat
uit te schakelen.
2.
Druk opnieuw op toets
apparaat in te schakelen. U kunt nu
een nieuw wasprogramma kiezen.
Het apparaat pompt geen water
weg.
NEDERLANDS
17
4
drukt: Het indi-
4
drukt.
1
om het program-
om het
1