Houd het voorhandvat of de onderste handgreep met
één hand vast en verplaats vervolgens de maaihoog-
te-instelhendel met de andere hand.
► Fig.20: 1. Maaihoogte-instelhendel 2. Onderste
handgreep 3. Voorhandvat
OPMERKING: De waarden voor de maaihoogte
mogen slechts als richtlijn worden gebruikt.
Afhankelijk van de toestand van het gazon en de
ondergrond, kan de daadwerkelijke gazonhoogte iets
afwijken van de ingestelde hoogte.
OPMERKING: Met een maaiproef in een min-
der opvallende plaats kunt u door uitproberen de
gewenste hoogte vinden.
Grasniveau-indicator
De grasniveau-indicator geeft de hoeveelheid gemaaid
gras aan. Zolang de grasmand nog niet vol is, zal de
indicator blijven zweven terwijl de snijbladen draaien.
► Fig.21: 1. Grasniveau-indicator
Wanneer de grasmand bijna vol is, zal de indicator niet
meer zweven terwijl de snijbladen draaien. In dat geval
stopt u onmiddellijk het gebruik en leegt u de grasmand.
► Fig.22: 1. Grasniveau-indicator
OPMERKING: Deze indicator is slechts een grove
richtlijn. Afhankelijk van de toestand binnenin de gras-
mand,werkt deze indicator niet altijd goed.
De hoogte van de handgreep afstellen
LET OP:
Voordat u de bouten verwij-
dert, houdt u de bovenste handgreep stevig
vast. Anders kan de handgreep vallen en letsel
veroorzaken.
De hoogte van de handgreep kan worden afgesteld op twee hoogten.
1.
Verwijder de bovenste bouten uit de onderste
handgreep met behulp van pijpsleutel 13 en draai
daarna de onderste bouten los.
► Fig.23: 1. Bovenste bout 2. Onderste bout
2.
Stel de hoogte van de handgreep af en draai
daarna de bovenste en onderste bouten stevig vast.
De rijsnelheid afstellen
► Fig.24: 1. Snelheidshendel
De rijsnelheid kan worden ingesteld met behulp van de
snelheidshendel. Om de snelheid te verlagen, trekt u
de hendel naar u toe, en om de snelheid te verhogen
kantelt u de hendel naar voren.
Het mulch-inzetstuk gebruiken
Het mulch-inzetstuk maakt het mogelijk om het maaisel
naar de grond terug te voeren zonder het maaisel op te
vangen in de grasmand. Wanneer u het apparaat met het
mulch-inzetstuk gebruikt, moet u de grasmand verwijderen.
KENNISGEVING:
Wanneer u het apparaat met
het mulch-inzetstuk gebruikt, verzekert u zich
ervan dat de totale lengte van het gras 30 mm of
meer is, of de maailengte 15 mm of minder is.
► Fig.25: (1) 30 mm of meer (2) 15 mm of minder
De achteruitworp gebruiken
Met behulp van de achteruitworp kunt u het maaisel aan
de achterkant van de machine op de grond te werpen
zonder het maaisel op te vangen in de grasmand.
Wanneer u het apparaat met de achteruitworp gebruikt,
moet u de grasmand en het mulch-inzetstuk verwijde-
ren en de achterklep sluiten.
Elektronische functies
Het gereedschap is uitgerust met elektronische aanstu-
ring voor een gemakkelijke bediening.
•
Constante-toerentalregeling van snijblad
Elektronische toerentalregeling voor het aanhou-
den van een constant toerental. Maakt een onbe-
rispelijke afwerking mogelijk omdat het toerental
zelfs onder belasting constant blijft.
•
Elektrische rem
Dit apparaat is voorzien van een elektrische rem. Als
het apparaat constant niet in staat is de snijbladen
van de grasmaaier snel stil te zetten nadat de scha-
kelhendel is losgelaten, laat u het apparaat onder-
houden door een erkend Makita-servicecentrum.
BEDIENING
Maaien
WAARSCHUWING:
dert u alle takken en stenen van het te maaien
terrein. Bovendien kunt u beter ook van tevoren
alle onkruid uit het te maaien grasveld wieden.
WAARSCHUWING:
altijd een beschermende bril of een veiligheidsbril
met volledig gesloten zijkantbescherming.
LET OP:
Als het maaisel of een vreemd voor-
werp zich ophoopt binnenin het maaidek, moet u
eerst de contactsleutel en accu verwijderen, en
handschoenen aantrekken voordat u het maaisel
of vreemde voorwerp verwijdert.
KENNISGEVING:
voor het maaien van een gazon. Maai geen
onkruid met deze machine.
► Fig.26
Houd bij het maaien de handgreep met beide handen
stevig vast. De richtlijn voor de maaisnelheid is onge-
veer 7 tot 14 meter per 10 seconden.
► Fig.27
De middellijnen van de voorwielen kunnen worden
gebruikt als richtlijn voor de maaibreedte. Gebruik de
middellijnen als richtlijn bij het maaien in banen. Overlap
elke baan met de helft of een derde van de breedte van
de vorige baan om het gazon gelijkmatig te maaien.
► Fig.28: 1. Maaibreedte 2. Overlapping 3. Middenlijn
Verander de maairichting bij elke baan om te voorko-
men dat het graspatroon in één richting wordt gevormd.
► Fig.29
68 NEDERLANDS
Voor het maaien verwij-
Draag bij het maaien
Gebruik deze machine alleen