7.3. Opstellen
Vermijd verblinding, reflecties en te veel licht-donkercontrasten om uw
ogen te sparen.
De monitor mag nooit in de buurt van ramen staan, want daar wordt de werkruimte
het helderst verlicht door het daglicht. Deze helderheid maakt het moeilijk voor de
ogen om zich aan te passen aan de donkerdere monitor.
Plaats de monitor altijd in een kijkrichting die evenwijdig is met het raam.
De evenwijdige kijkrichting moet ook in acht worden genomen met betrekking tot
kunstmatige verlichtingselementen. Dat wil zeggen, voor de verlichting van de wer-
kruimte met kunstlicht gelden in wezen dezelfde criteria en verklaringen.
Als het niet mogelijk is om de monitor op de beschreven manier te plaatsen, kun-
nen de volgende maatregelen helpen:
•
de monitor draaien, laten zakken of kantelen;
•
lamellen of verticale jaloezieën aan de ramen;
•
scheidingswanden of wijzigingen van de verlichting.
Pauzeer regelmatig wanneer u aan uw monitor werkt om spanning en
vermoeidheid te voorkomen.
Lang zitten zonder van houding te veranderen kan oncomfortabel zijn.
Om het risico op lichamelijk ongemak of letsel te minimaliseren, is de
juiste houding erg belangrijk.
14
50 - 60 cm
40 - 45°
90°