NEDERLANDS
7.
Sluit de drukleiding zodra het water
gelijkmatig uit de opening stroomt.
6. Bediening
De pomp en de aanzuigleiding moeten
aangesloten en gevuld zijn (zie „Voor het
gebruik").
A
Oppassen!
De pomp mag niet drooglopen.
Er moet steeds genoeg transport-
vloeistof (water) aanwezig zijn.
•
Als de motor niet start, de pomp
geen druk opbouwt of soortgelijke
effecten optreden, schakelt u het
toestel uit – en probeert u de fout te
herstellen (zie „Problemen en storin-
gen").
•
Als de pomp geblokkeerd wordt
door een vreemd voorwerp of de
motor oververhit is, wordt de motor
door een veiligheidsschakeling uit-
geschakeld.
6.1
Apparaat in gebruik
nemen
3
Aanwijzing:
De Hydromaat
− schakelt de pomp in als er water
nodig is (bij geopende drukleiding
daalt de waterdruk onder de inscha-
keldruk);
− schakelt de pomp ongeveer 10
seconden na het sluiten van de
drukleiding uit (bij gesloten druklei-
ding stijgt de waterdruk);
− schakelt de pomp als droogloopbe-
scherming uit als er geen water
wordt gepompt (lucht in de aanzuig-
leiding).
8
9
10
8 reset-toets
9 storingslamp (rood)
10 spanningslamp (groen)
26
1.
Steek de netstekker in het stopcon-
tact.
2.
Controleer of de spanningslamp
(10) brandt.
3.
Open de drukleiding.
4.
Druk op de reset-toets (8). De pomp
wordt ingeschakeld.
•
Als na ongeveer 10 seconden geen
water wordt gepompt, schakelt de
hydromaat uit. Houd in dat geval de
reset-toets ingedrukt tot water
tevoorschijn komt.
•
Als na ongeveer 3 minuten geen
water komt, controleert u de aan-
zuigleiding.
3
Aanwijzing:
Als de storingslamp (9) brandt, is
er lucht in de aanzuigleiding of is de
inschakeldruk te hoog (zie „Problemen
en storingen").
6.2
Pompkarakteristiek
Op de pompkarakteristiek kunt u de ver-
houding tussen de pomphoogte en het
pompdebiet aflezen.
m
55
48
A
45
B
C
0
0
3300 4000
Pompkarakteristiek
bij
opvoerhoogte
0,5 m en 1"-aanzuigslang – voor model:
A
HWA 5500 M
B
HWA 4000 N
C
HWA 3300 N
7. Service en onderhoud
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
− trekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
− controleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
Andere dan de
hier
onderhouds-
of
herstellingswerk-
zaamheden mogen alleen worden uit-
gevoerd door vaklui.
7.1
Regelmatig onderhoud
•
Controleer het apparaat en het toe-
behoren, vooral elektrische en druk-
voerende
beschadigingen en laat het even-
tueel herstellen.
•
Controleer de aanzuig- en druklei-
dingen op lekken.
•
Als het pompvermogen afneemt, rei-
nigt of vervangt u de aanzuigfilter en
het filterelement (indien aanwezig).
7.2
Bij vorstgevaar
A
Oppassen!
Vorst vernielt het apparaat en
het toebehoren omdat deze altijd
water bevatten!
•
Als er kans op vorst bestaat, moet
het apparaat samen met het toebe-
horen worden gedemonteerd en
opgeborgen (zie volgend hoofd-
stuk).
7.3
Apparaat demonteren en
opbergen
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2.
Open de drukleiding (waterkraan
resp. spuitkop opendraaien) en laat
het water volledig aflopen.
3.
De hydromaat heeft de pomp uitge-
schakeld.
4.
Demonteer de aanzuig- en druklei-
dingen van het apparaat.
5.
Bewaar het apparaat in een vorst-
vrije ruimte (min. 5 °C).
l / h
8. Problemen en storingen
5500
A
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamhe-
den aan het apparaat begint:
− trekt u de stekker uit het stopcon-
tact,
− controleert u of het apparaat en
het aangesloten toebehoren druk-
loos is.
8.1
Foutopsporing
Pomp loopt niet:
•
De hydromaat heeft de pomp uitge-
schakeld.
− Druk op de reset-toets.
Als na ongeveer 10 seconden
nog geen water wordt gepompt,
houd u de reset-toets ingedrukt
beschreven
tot water tevoorschijn komt.
•
Er is geen spanning.
− Controleer het snoer, de stekker,
het stopcontact en de betreffende
zekering.
•
De netspanning is te laag.
− Gebruik een verlengsnoer met
voldoende doorsnede (zie Tech-
nische gegevens).
delen,
regelmatig
op