Ontploffingsgevaar! Het is niet toegestaan om werk uit te voeren op de bedieningskleppen,
3.1.12
veiligheidskleppen of andere beveiligingen, of er de afstellingen van te veranderen.
3.1.13 Gevaar veroorzaakt door warm water! In geval van een defecte pressostaat of bij een ontbrekende
wateraanvoer, kan het nog in het pomphuis (A4) aanwezige water oververhit raken en bij het naar
buiten komen verwondingen veroorzaken.
3.1.14 Gevaar voor verwondingen! Gebruik het apparaat niet zonder toezicht wanneer de mogelijkheid
bestaat dat vreemde bestanddelen het kunnen verstoppen.
3.1.15 Gevaar voor kortsluiting! Verplaats het apparaat niet door aan de stekker (A12), de voedingskabel
(A8) of andere aangesloten elementen te trekken; gebruik alleen de handgreep (A4 b).
3.1.16 Ontploffingsgevaar! Voorkom dat voertuigen over de zuig- of persleiding rijden. Trek niet aan het
apparaat of verplaats hem niet met de zuig- of persleiding.
3.1.17 Gevaar voor verwondingen! Gebruik het apparaat niet wanneer personen of dieren in de
pompvloeistof verblijven of ermee in aanraking kunnen komen.
3.2
WAARSCHUWINGEN: WEL TOEGESTAAN
3.2.1 Gevaar voor kortsluiting! Alle elektriciteitsgeleidende delen moeten worden afgeschermd tegen
waterspatten.
3.2.2 Gevaar voor elektrocutie! Sluit het apparaat alleen aan op een geschikte stroombron conform de
geldende normgevingen (IEC 60364-1). Tijdens het opstarten kan het apparaat netstoringen
veroorzaken. Sluit het apparaat alleen aan op een stopcontact uitgerust met een differentieelschakelaar
met nominale reststroom van maximaal 30 mA. Gebruik uitsluitend verlengsnoeren conform de
geldende normgevingen, goedgekeurd voor gebruik buiten en met een diameter van ten minste gelijk
aan, of groter dan die van de voedingskabel van het apparaat. De elektrische kabels op de kabelhaspel
moeten volledig worden afgerold.
3.2.3 Gevaar! Het apparaat mag nooit drooglopen; vul het pomphuis (A4) altijd eerst met water voor u
hem inschakelt. Ook een korte periode van werking zonder water kan schade veroorzaken.
3.2.4 Gevaar van ongewenste inschakeling! Trek, vóór alle werkzaamheden op het apparaat de stekker
(A12) uit het stopcontact.
3.2.5 Gevaar! Om de veiligheid van het apparaat te waarborgen mag de maximumtemperatuur van de
pompvloeistof nooit hoger zijn dan 35°C. De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan +5°C.
3.2.6 Gevaar! Het apparaat is niet bestemd voor gebruik met drinkwater of water voor menselijke
consumptie. Het door het apparaat vervoerde water kan worden verontreinigd door het verlies van
smeermiddel.
(Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing)
NEDERLANDS
NL
141