Overige functies
Kenmerken van het geluid
instellen
1
Kies het kenmerk dat u wilt instellen
door herhaaldelijk op (SEL) te drukken.
VOL (volume) n BAS (lage tonen) n TRE
(hoge tonen) n BAL (links-rechts) n FAD
(voor-achter)
2
Wijzig de instelling van het gekozen
kenmerk door op de toets (+) of (–) te
drukken.
Wijzig de instelling binnen drie seconden
nadat u het kenmerk hebt gekozen. (Na drie
seconden herkrijgt de toets zijn functie van
volumeregelaar.)
Het geluid afzetten
Druk op (ATT).
De aanduiding "ATT" knippert in het
leesvenster.
Druk nogmaals op de toets om het
oorspronkelijke volume te herstellen.
Het geluid en de pieptoon
veranderen
Voor een krachtiger bass-geluid
— D-bass
Met de D-bass functie kan u een extra helder
en krachtig bass-geluid bekomen. Deze functie
versterkt het lage-frequentiesignaal met een
scherpere curve dan bij een conventioneel
bass-boost systeem.
Zo kan u het bass-geluid duidelijker horen
terwijl het stemgeluid op hetzelfde volume
blijft. Met de D-BASS knop kan u het bass-
geluid makkelijk accentueren en aanpassen. Zo
krijgt u hetzelfde effect als waneer u een
optioneel subwoofer-systeem gebruikt.
Analoge D-bass
0dB
Frequentie (Hz)
De bass-curve aanpassen
Draai aan de D-BASS knop om het bass-
niveau te regelen (1, 2 of 3).
"D-BASS" verschijnt in het uitleesvenster.
Om het effect uit te schakelen zet u de knop op
OFF.
Opmerking
Als het bass-geluid is vervormd, kunt u dit verhelpen door
aan de D-BASS knop of de volumeknop te draaien.
De pieptoon uitschakelen
Druk op (6) terwiji u (SEL) ingedrukt
houdt.
Om de pieptoon opnieuw te krijgen, drukt
u nogmaals op deze toetsen.
D-BASS 3
D-BASS 2
D-BASS 1
NL
11