TFA_No. 35.1143_Anleitung
28.11.2016
18:18 Uhr
CONNECT - Radiografisch weerstation
• Gebruik nooit tegelijkertijd oude en nieuwe batterijen of batterijen van een verschillend type. Draag handschoenen die bestand zijn tegen chemica-
liën en een beschermbril wanneer u met uitgelopen batterijen hanteert!
Belangrijke informatie voor de productveiligheid!
• Stel het apparaat niet bloot aan extreme temperaturen, trillingen en schokken.
• Tegen vocht beschermen.
• De zender is tegen spatwater beschermd maar niet waterdicht. Wilt u de zender buiten gebruiken, zoek dan een tegen regen beschermde plaats
uit voor de zender.
5. Onderdelen en toetsen
Weerstation (Basisapparaat)
Display (Fig. 1)
A 1: Binnentemperatuur
A 3: Weekdag
A 5: Alarmsymbool
A 7: Luchtdruktendens
A 9: Luchtdrukverloop gedurende de laatste 12 uren
A 11: Maximum/minimum-indicatie
A 13: DCF ontvangstsymbool voor buitenwaarden
Toetsen (Fig. 1)
B 1: SET toets
B 3: – toets
B 5: MIN / MAX toets
Behuizing (Fig. 1+2)
C 1: Wandbevestiging
C 3: Batterijvak
Zender (Fig. 3)
D 1: Batterijvak
D 2: Standaard voor bevestigen aan een muur of plaatsen op een tafel
6. Inbedrijfstelling
6.1 Plaatsen van de batterijen
• Leg de apparaten op een afstand van ca. 1,5 meter van elkaar op een tafel. Vermijd de nabijheid van eventuele stoorbronnen (elektronische appa-
raten en zendergestuurde installaties).
• Open het batterijvak van de zender.
• Plaats er twee nieuwe batterijen 1,5 V AA in. Batterijen met de juiste poolrichting plaatsen.
• Sluit het batterijvak weer zorgvuldig.
42
Seite 22
A2:
DCF ontvangstsymbool
A 4: Tijd/wektijd/datum
A 6: Binnenluchtvochtigheid/seconden
A 8: Weersverwachting met symbolen
A 10: Buitentemperatuur
A 12: Buitenluchtvochtigheid
B 2: + toets
B 4: ALARM toets
C 2: Toetsen
C 4: Standaard (wegneembaar)
CONNECT - Radiografisch weerstation
• Open het batterijvak van het basisapparaat en plaats er twee nieuwe batterijen 1,5 V C in. Let op de juiste polariteit bij het plaatsen van de batterij-
en. U hoort een kort signaal en alle segmenten van het scherm verschijnen kort. Sluit het batterijvak weer.
• Op het display van het basisapparaat verschijnt de binnentemperatuur en de binnenluchtvochtigheid.
6.2 Ontvangst van de buitenwaarden
• Het basisapparaat probeert de buitenwaarden te ontvangen. Het ontvangstsymbool knippert. Is de ontvangst geslaagd, verschijnt de buitentempe-
ratuur en luchtvochtigheid op het display.
• Worden de buitenwaarden niet ontvangen, verschijnt "- -" op het display. Test de batterijen en begin opnieuw. Verwijder eventuele stoorbronnen.
6.3 Ontvangst van de zendergestuurde tijd
• Nadat het apparaat het zoeken naar de zender heeft afgerond, begint het apparaat met het scannen van het DCF-signaal (radio klok) en het DCF-
ontvangstsymbool knippert.
• Als na 2-12 minuten de ontvangst succesvol is, verschijnt de zendergestuurde tijd en het DCF-ontvangstsymbool permanent op het display.
• De klok ontvangt twee keer per dag (2:00 en 3:00 uur in de morgen) het signaal. Wordt er geen tijdcode ontvangen, wordt de ontvangst om het
hele uur geactiveerd. Is het ook om 6:00 uur niet gelukt, dan probeert het DCF-signaal het de volgende dag om 2:00 uur opnieuw.
• Als de zendergestuurde klok geen DCF-signaal ontvangt (wegens storingen, afstand, enz.), kunt u de tijd ook handmatig instellen. Het DCF-ont-
vangstsymbool verdwijnt en de klok werkt dan als een gewone kwartsklok (zie: manuele instellingen).
• Er zijn 3 verschillende radiografische ontvangstsymbolen:
Symbool knippert – ontvangst is actief
Symbool blijft staan – ontvangst is goed
Geen symbool – geen ontvangst/ontvangst werd uitgeschakeld
6.3.1 Aanwijzing voor de ontvangst van het zendergestuurde tijd
De tijdbasis voor de zendergestuurde tijd is een cesium-atoomklok van het Physikalisch Technische Bundesanstalt Braunschweig. Met een afwijking
van minder dan 1 seconde in één miljoen jaar. De tijd is gecodeerd en wordt vanuit Mainflingen in de buurt van Frankfurt aan de Main door een
DCF-77 (77,5 kHz) frequentiesignaal uitgezonden met een bereik van ongeveer 1500 km. Uw zendergestuurde klok ontvangt dit signaal en zet het
om in de precieze tijd. Zelfs de overgang van zomer- naar wintertijd gebeurt automatisch. Gedurende de zomertijd verschijnt het symbool op het dis-
play. De kwaliteit van de ontvangst hangt in belangrijke mate af van de geografische ligging. Normaliter zouden er binnen een straal van 1.500 km
rondom Frankfurt geen ontvangstproblemen mogen zijn.
Let dan op de volgende stappen:
• De afstand van mogelijke storingsbronnen zoals computerbeeldschermen of tv-toestellen dient tenminste 1,5 à 2 meter te zijn.
• In ruimten met gewapend beton (kelders, torenflats) wordt het signaal uiteraard verzwakt ontvangen. In extreme gevallen is het aan te bevelen,
het toestel dichter bij het raam te zetten en / of u draait het apparaat om een beter ontvangst te verkrijgen.
• 's Nachts zijn atmosferische storingen over het algemeen minder ernstig en is ontvangst in de meeste gevallen wel mogelijk. Eén enkel ontvangst
per dag is voldoende om de tijdsafwijking onder 1 seconde te houden.
7. Bediening
• Belangrijk: tijdens de ontvangst van het radiosignaal van de zender en de tijd is de bediening van de toetsen niet mogelijk.
• Houdt de + of – toets in de overeenkomstige instelmodus ingedrukt en u komt in de snelloop.
43