Toebehoren
Onderdeel
1
2
3
Het gebruik van andere accessoires dan de bijgeleverde toebehoren kan
het toestel beschadigen. Gebruik uitsluitend de hierboven getoonde, bij
het toestel geleverde toebehoren.
Handelingen voor het installeren
1. Voorkom kortsluiting of ongelukken - Haal de sleutel uit het
kontakt en ontkoppel de min (negatieve) kabel.
2. Verbind de juiste in- en uitgangskabels van ieder toestel.
3. Verbind de kabel met de bedradingsbundel.
4. Neem stekker B van de bedradingsbundel en verbind met de
luidsprekeraansluiting van uw auto.
5. Neem stekker A van de bedradingsbundel en verbind met de
externe spanningsaansluiting van de auto.
6. Neem de kabelboom en verbind deze met het toestel.
7. Monteer het toestel in de auto.
8. Sluit de - pool van de accu weer aan.
9. Druk op de terugsteltoets.
Aantal stuks
..........................................1
..........................................2
..........................................1
2LET OP
• Als uw wagen niet voorbereid is op dit speciale
aansluitingssysteem, raadpleeg dan uw KENWOOD dealer.
• Gebruik uitsluitend antenneconversie-adapters (ISO-JASO)
wanneer de antennekabel een ISO stekker heeft.
• Kontroleer dat alle verbindingen juist zijn en de stekkers goed in
de aansluitingen zijn vergrendeld.
• Indien het kontakt van uw auto geen ACC stand heeft of de
ontstekingskabel (kontaktkabel) met een spanningsbron is
verbonden waar constant spanning op staat zoals bijvoorbeeld
een accukabel, zal de spanning van het toestel niet
overeenkomstig het kontakt worden in- en uitgeschakeld (met
andere woorden, de spanning van het toestel wordt niet gelijk
met het kontakt in- en uitgeschakeld). Indien u de spanning van
het toestel overeenkomstig het kontakt van de auto wilt in- en
uitschakelen, moet u de ontstekingskabel met een
spanningsbron verbinden die middels het kontakt van de auto
wordt in- en uitgeschakeld.
• Kontroleer wanneer een zekering doorbrandt eerst of de kabels
geen kortsluiting maken. Vervang vervolgens de doorgebrande
zekering door een van hetzelfde type.
• Isoleer niet-aangesloten kabels met isolatieband of ander
geschikt materiaal. Voorkom korstluiting en verwijder niet de
kappen of doppen van de uiteinden van kabels of aansluitingen
die niet worden verbonden.
• Sluit de luidsprekerkabels juist met de overeenkomende aansluitingen
aan. Het toestel wordt mogelijk beschadigd of functioneert niet indien
de - kabels gezamelijk worden aangesloten en/of gezamelijk op een
metalen onderdeel van de auto worden geaard.
• Kontroleer na het installeren van het toestel dat de remlichten,
richtingaanwijzers, ruitewissers, etc. van de auto juist functioneren.
• Als de console voorzien is van een klep, dient u het toestel
zodanig te installeren dat het voorpaneel bij het openen en
sluiten de klep niet raakt.
• Installeer het toestel zodanig, dat een maximale hoek van 30˚
wordt bereikt.
— 67 —
— 67 —