Behringer DX2000 Guide De Démarrage Rapide page 21

20
PRO MIXER DX626
PRO MIXER DX626 Controls
Bediening
(NL)
(1) De MIC INPUT is de gebalanceerde XLR-
connector voor uw dynamische microfoon.
(2) De GAIN-regelaar wordt gebruikt om het
ingangssignaal van elk kanaal uit te lijnen.
(3) Elk ingangskanaal heeft een 3-bands equalizer
(HIGH, MID en LOW) met kill-karakteristiek.
Zo kan het signaal veel sterker worden
verlaagd (-32 dB) dan verhoogd (+12 dB).
(4) Met de MIC / LINE-PHONO-schakelaar kun
je kiezen tussen het microfoonsignaal en
het line- of phono-signaal op kanaal 1. De
positie van de PHONO / LINE-schakelaar op
het achterpaneel (zie (21)) bepaalt of de
ingang wordt omgeschakeld naar de phono.
of de lijnniveau-instelling van de rechter
schakelaarpositie.
(5) Op kanalen 2 en 3 bepaal je de
ingangssignalen met de PHONO / LINE
schakelaar. "Phono" is bedoeld om een
platenspeler op aan te sluiten. Voor
alle andere signaalbronnen (bijv. Cd- of
md-spelers) moet "Line" zijn geselecteerd.
(6) Pas het kanaalvolume aan met de CHANNEL-
fader.
(7) De PRO MIXER heeft een talkover-functie. Deze
functie is eigenlijk vrij eenvoudig: door op de
TALK-knop te drukken, wordt het signaal van
de andere ingangskanalen verlaagd (TALK-led
licht op), waardoor je stem duidelijker te horen
is via de microfoon.
(8) De MASTER-regelaar bepaalt het
uitgangsvolume aan de MASTER-uitgang
(zie (27)).
(9) Een BALANCE-regelaar voor de MASTER-
uitgang is voor het vormgeven van het
stereobeeld.
(10) De BOOTH-regelaar bepaalt het
uitgangsvolume aan de BOOTH-uitgang
(zie (26)).
De CUE-regeling bepaalt het volume van het
(11)
koptelefoonsignaal (PFL-signaal).
(12) Met de drie knoppen CH-1, CH-2 en
CH-3 bepaal je de signaalbron voor het
koptelefoonsignaal. U kunt de kanalen
afzonderlijk bekijken of naar alle drie tegelijk
luisteren.
Met de MASTER / CUE-fader kunt u de
(13)
volumeverhouding regelen tussen het signaal
van de ingangskanalen en het MASTER-signaal
op uw hoofdtelefoon.
(14) Hier kunt u het volumeniveau van de PFL- en
MASTER-signalen aflezen van drie LED-
displays met 10 tekens. De onderste LED-keten
geeft het PFL-signaal weer en de twee
bovenste LED's geven de rechter en linker
MASTER-signalen weer.
(15) De PRO MIXER DX626 BPM-teller is een
buitengewoon handige functie. Het zorgt voor
een soepele overgang van de ene track naar
de andere, waardoor uw sessie een absoluut
succes wordt. Het kan de verschillende tempi
van nummers in bpm (beats per minuut)
berekenen. Het linkerdisplay geeft het tempo
op kanaal 2 aan en het rechterdisplay het
tempo op kanaal 3.
(16) De CROSSFADER is voor crossfading tussen
kanalen 2 en 3.
(17) Dit is de connector voor een in de handel
verkrijgbare 12 volt BNC-lamp.
(18) Zet de DX626 aan met de POWER-knop.
(19) Met de HEADPHONES-aansluiting kunt u
muziekstukken (PFL-signaal) beluisteren op
uw hoofdtelefoon. Je hoofdtelefoon moet een
minimale impedantie van 32 ohm hebben.
(20) Dit is de INPUT 1-ingang voor kanaal 1. Deze
kan worden geschakeld naar de gevoeligheid
van de phono- of line-ingang.
(21) Met de PHONO / LINE schakelaar op de
ingang van kanaal 1 kun je kiezen tussen LINE
en PHONO ingang. Om dat te kunnen doen,
moet de MIC / LINE – PHONO schakelaar op het
voorpaneel op LINE – PHONO staan (zie (4)).
(22) De PHONO-ingangen van kanaal 2 en 3 zijn
ook voor het aansluiten van draaitafels.
(23) Dit zijn de LINE-ingangen van kanaal 2 en
3 voor het aansluiten van tape decks, cd- of
md-spelers enz.
(24) De GND-connectoren aarden de draaitafels.
(25) Met behulp van de TAPE-uitgang kunt
u uw muziek opnemen door apparaten
zoals tapedecks, DAT-recorders enz. Aan te
sluiten. In tegenstelling tot de MASTER- en
BOOTH-uitgangen is het uitgangsvolume vast
ingesteld, waardoor u het ingangsniveau op
het opnameapparaat moet aanpassen.
(26) De BOOTH-uitgang biedt u een andere
mogelijke manier om een versterker aan te
sluiten. Het wordt bestuurd door de BOOTH-
bediening op het voorpaneel. Via deze uitgang
kun je monitor speakers bedienen of zelfs een
andere ruimte van geluid voorzien.
(27) De MASTER-uitgang is voor het aansluiten
van een versterker en wordt geregeld met de
MASTER-regelaar.
(28) Dit is de connector voor de stroomkabel.
Hier is het voordeel van de uitgekiende
interne voeding zichtbaar: het pulsgedrag
van elk versterkingscircuit wordt
voornamelijk bepaald door de beschikbare
spanningsreserves.
(29) ZEKERINGHOUDER /
SPANNINGSINSTELLING.
(30) SERIENUMMER.