nauwkeurigheid van het zagen vergroot en de kans op
vastlopen van het zaagblad verkleint.
7. Gebruik altijd zaagbladen met doorngaten van de
juiste afmetingen en vorm (diamant versus rond).
Zaagbladen die niet goed passen op de
bevestigingsmiddelen van de cirkelzaag, zullen
excentrisch draaien waardoor u de controle over het
gereedschap verliest.
8. Gebruik nooit een beschadigde of verkeerde
bouten en ringen om het zaagblad mee te
bevestigen. De bouten en ringen voor de bevestiging
van het zaagblad zijn speciaal ontworpen voor gebruik
met uw cirkelzaag voor optimale prestaties en veilig
gebruik.
Oorzaken van terugslag en aanverwante
waarschuwingen
– Terugslag is een plotselinge reactie op een bekneld,
vastgelopen of niet-uitgelijnd zaagblad, waardoor de
oncontroleerbare cirkelzaag omhoog, uit het werkstuk
en in de richting van de gebruiker gaat.
– Wanneer het zaagblad bekneld raakt of vastloopt
doordat de zaagsnede naar beneden toe smaller
wordt, vertraagt het zaagblad en komt als reactie de
motor snel omhoog in de richting van de gebruiker.
– Als het zaagblad gebogen of niet-uitgelijnd raakt in de
zaagsnede, kunnen de tanden aan de achterrand van
het zaagblad zich in het bovenoppervlak van het hout
vreten, waardoor het zaagblad uit de zaagsnede klimt
en omhoog springt in de richting van de gebruiker.
Terugslag is het gevolg van misbruik van de cirkelzaag
en/of onjuiste gebruiksprocedures of -omstandigheden,
en kan worden voorkomen door goede
voorzorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld:
9. Houd de cirkelzaag stevig vast met beide handen
en houdt uw armen zodanig dat een terugslag
wordt opgevangen. Plaats uw lichaam zijwaarts
versprongen van het zaagblad en niet in een
rechte lijn erachter. Door terugslag kan de cirkelzaag
achterwaarts springen, maar de kracht van de
terugslag kan met de juiste voorzorgsmaatregelen
door de gebruiker worden opgevangen.
10. Wanneer het zaagblad vastloopt, of wanneer u om
een of andere reden het zagen onderbreekt, laat u
de aan/uit-schakelaar los en houdt u de cirkelzaag
stil in het materiaal totdat het zaagblad volledig tot
stilstand is gekomen. Probeer nooit het zaagblad
uit het werkstuk te halen of de cirkelzaag naar
achteren te trekken, terwijl het zaagblad nog draait
omdat hierdoor een terugslag kan optreden.
Onderzoek waarom het zaagblad is vastgelopen en
tref afdoende maatregelen om de oorzaak ervan op te
heffen.
11. Wanneer u de cirkelzaag weer inschakelt terwijl
het zaagblad in het werkstuk zit, plaatst u het
zaagblad in het midden van de zaagsnede en
controleert u dat de tanden niet in het materiaal
grijpen. Als het zaagblad is vastgelopen, kan
wanneer de cirkelzaag wordt ingeschakeld het
zaagblad uit het werkstuk lopen of terugslaan.
12. Ondersteun grote platen om de kans te
minimaliseren dat het zaagblad bekneld raakt of
terugslaat. Grote platen neigen door te zakken onder
hun eigen gewicht. U moet de plaat ondersteunen aan
34
beide zijranden, vlakbij de zaaglijn en vlakbij het
uiteinde.
Ondersteun de plank of plaat vlakbij de zaaglijn om
terugslag te voorkomen (zie afb. 2).
Ondersteun de plank of plaat niet op grote afstand
van de zaaglijn (zie afb. 3).
13. Gebruik een bot of beschadigd zaagblad niet
meer. Niet-geslepen of verkeerd gezette tanden
maken een smalle zaagsnede wat leidt tot grote
wrijving, vastlopen en terugslag.
14. De vergrendelhendels voor het instellen van de
zaagbladdiepte en verstekhoek moeten vastzitten
alvorens te beginnen met zagen. Als de instellingen
van het zaagblad zich tijdens het zagen wijzigen, kan
dit leiden tot vastlopen of terugslag.
15. Wees extra voorzichtig wanneer u in een
bestaande wand zaagt of op een andere plaats
waarvan u de onderkant van het zaagoppervlak
niet kunt zien. Wanneer het zaagblad door het
materiaal heen breekt, kan het een voorwerp raken
waardoor een terugslag optreedt.
16. Houd het gereedschap ALTIJD met beide handen
stevig vast. Plaats NOOIT uw hand of vingers
achter het zaagblad. Als een terugslag optreedt, kan
het zaagblad gemakkelijk achteruit en over uw hand
springen waardoor ernstig persoonlijk letsel ontstaat
(zie afb. 4).
17. Dwing de cirkelzaag nooit. Duw de cirkelzaag
vooruit met een snelheid waarbij het zaagblad niet
vertraagt. Als u het zaagblad dwingt, kan dat leiden
tot een ongelijkmatige zaagsnede, verminderde
nauwkeurigheid en mogelijke terugslag.
Onderste beschermkap
18. Controleer voor ieder gebruik of de onderste
beschermkap goed sluit. Gebruik de cirkelzaag
niet als de onderste beschermkap niet vrij kan
bewegen en onmiddellijk sluit. Zet de onderste
beschermkap nooit vast in de geopende stand. Als
u de cirkelzaag per ongeluk laat vallen, kan de
onderste beschermkap worden verbogen. Til de
onderste beschermkap op aan de terugtrekhendel en
controleer dat deze vrij kan bewegen en niet het
zaagblad of enig ander onderdeel raakt, onder alle
verstekhoeken en op alle zaagdiepten.
19. Controleer de werking van de veer van de
onderste beschermkap. Als de beschermkap en
de veer niet goed werken, dienen deze te worden
gerepareerd voordat de cirkelzaag wordt gebruikt.
De onderste beschermkap kan traag werken als
gevolg van beschadigde onderdelen, gom- of
harsafzetting, of opeenhoping van vuil.
20. De onderste beschermkap mag alleen met de hand
worden geopend voor het maken van speciale
zaagsneden, zoals een "blinde" zaagsnede en
"samengestelde" zaagsnede. Til de onderste
beschermkap op aan de terugtrekhendel en laat
deze los zodra het zaagblad in het materiaal zaagt.
Bij alle andere typen zaagsneden, dient de onderste
beschermkap automatisch te werken.
21. Let er altijd op dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt voordat u de cirkelzaag op een
werkbank of vloer neerlegt. Een onbeschermd
zaagblad dat nog nadraait, zal de cirkelzaag achteruit
doen lopen waarbij alles op zijn weg wordt gezaagd.