Gevarenaanduidingen
Op de aansluitklemmen van de relaisuitgangen mogen geen SELV-/
PELV-stroomkringen worden aangesloten.
Een overbelasting kan leiden tot de vernieling van het apparaat,
brand of elektrische schokken.
De stroomkring waarop het apparaat en de last worden aangeslo-
ten, moet beveiligd zijn met een installatieautomaat volgens EN
60898-1 (karakteristiek B of C, max. 10 A nominale stroom, min. 6 kA
afschakelvermogen, energiebegrenzingsklasse 3). De installatie-
voorschriften volgens VDE 0100 resp. HD384 of IEC 60364 moeten
in acht worden genomen. De installatieautomaat moet voor de ge-
bruiker gemakkelijk bereikbaar en als scheidingsinrichting voor het
apparaat gemarkeerd zijn.
Vóór het aansluiten van de actor moet de betreffende zekering uit de
zekeringkast worden verwijderd.
Het apparaat mag, met uitzondering voor de configuratie, alleen
worden gebruikt met de bijbehorende schakelaarafdekking.
Het apparaat is ongeschikt voor vrijschakelen.
Gebruik alleen jaloezieën of rolluiken met eindschakelaars (mecha-
nisch of elektronisch). Controleer de eindschakelaars van de aan-
gesloten motoren op hun juiste afstelling, voordat de actor in ge-
bruik wordt genomen!
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor gebruik in woonruimten en
soortgelijke omgevingen.
Elk ander gebruik dan wat in deze handleiding beschreven wordt, is
oneigenlijk en leidt tot de uitsluiting van garantie en aansprakelijk-
heid.
96