Installatie van de sensor - batterijen
Plaats batterijen in de
sensoren en bevestig deze
vervolgens. Raadpleeg de
gebruikershandleiding voor
details omtrent de installatie
van de bewegingsensor en de
deur-/raamsensor.
Gebruik - Bewaking
De sensoren zijn in de fabriek reeds ingesteld zodat het
bedieningspaneel kan communiceren met deze sensoren
zodra de batterijen zijn geplaatst.
Deur-/raamsensor
Activeer de deur-/raamsensor, u zult één continue pieptoon
horen, om aan te geven dat sensor 1 is geactiveerd. Activeer
de andere deur-/raamsensor, u zult twee continue pieptonen
horen, om aan te geven dat sensor 2 is geactiveerd.
NB: De deur-/raamsensoren zijn in de fabriek ingesteld op
zone 1 en zone 2.
Bewegingssensor
Om de looptest uit te voeren dient u de Alert Zone (Bypass Zone) in te schakelen op het
bedieningspaneel. Na de looptest dient u deze optie uit te schakelen want het zal anders het signaal in
de alarmfase omzeilen.
Om deze optie in te schakelen:
1. Druk op [PROG] + MPIN [fabrieksstandaard 1 2 3 4].
2. Druk op [8] om Alert Zone te selecteren.
3. Druk op [8] om zone 3 in te schakelen. De zone 3 LED zal gaan branden.
4. Druk op [PROG] wanneer u klaar bent.
Loop voor de bewegingsensor langs, u zult een continue gepiep horen van het bedieningspaneel. Het
gepiep zal aanhouden gedurende 20 seconden bij elke bewegingswaarneming.
Om deze optie uit te schakelen:
1. Druk op [PROG] + MPIN [fabrieksstandaard 1 2 3 4].
Verwijder het gele
beschermende
strookje van de
sensoren.
Piep
Activeer de sensor
door de deur te
openen, u zult een
aankondiging horen
evenals een continue
piepen.
15
Plaats een 9V
alkaline batterij in de
sensor
Sluit de deur en het
piepen zal stoppen.