te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
met slipvaste zolen met stroef profi el en een lan-
ge broek.
Maai steeds dwars over de helling. Op hellingen
van meer dan 15° mag om veiligheidsredenen het
gras niet met de maaier worden afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewe-
gen en trekken van de maaier. Struikelgevaar!
Instructies voor het correct maaien
Voor het gras afrijden is een overlappende werk-
wijze aan te bevelen.
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat
de grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet
geel wordt.
Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u
de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
Hoe vaak moet worden afgereden hangt in prin-
cipe ervan af hoe snel het gras groeit. In de hoof-
dgroeiperiode (mei – juni) twee keer per week,
anders eenmaal per week. De maaihoogte moet
tussen 4 en 6 cm liggen en het gras moet 4 tot 5
cm groeien voordat u het opnieuw afrijdt. Mocht
het gras ooit wat langer worden, maak dan ach-
teraf niet de fout het gras direct in één keer op de
normale hoogte terug te snijden. Dit schaadt het
gazon. Snij dan nooit meer dan de helft van de
grashoogte terug.
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten,
doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert
het uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen wor-
den voorkomen.
Kies de maaihoogte naargelang de werkelijke
lengte van het gras. Rijd het gras in meerdere be-
urten af zodat het gazon per beurt maximaal 4 cm
korter wordt gereden.
Voordat u eender welke controles aan het mes
uitvoert zeker de motor afzetten. Denk eraan dat
het mes na het afzetten van de motor nog enkele
Anl_GE_EM_1843_HW_M_SPK7.indb 78
Anl_GE_EM_1843_HW_M_SPK7.indb 78
NL
seconden blijft draaien.
Probeer nooit het mes te stoppen. Controleer re-
gelmatig of het mes correct bevestigd, in perfecte
staat en goed geslepen is. Zo niet het mes slijpen
of vervangen. Indien het roterende mes een voor-
werp raakt, de maaier uitschakelen en wachten
tot het mes helemaal stilstaat. Controleer vervol-
gens de toestand van het mes en de meshouder.
Indien die beschadigd zijn moeten ze worden
vervangen.
Leg de gebruikte aansluitkabel van het toestel
in bochten voor het gebruikte stopcontact op de
grond klaar. Rijd het gras al weggaand van het
stopcontact of de kabel af en let er op dat de
aansluitkabel van het toestel steeds binnen het
afgereden gazongedeelte ligt om te voorkomen
dat u met de grasmaaier over de kabel rijdt.
Zodra tijdens het gras afrijden grasresten blijven
liggen, moet de opvangkorf leeg worden gemaakt.
Let op! Vóór het afnemen van de opvangkorf
de motor afzetten en wachten tot het maaige-
reedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangkorf af te nemen tilt u met één
hand de uitwerpklep op en met de andere hand
neemt u de opvangkorf aan het handvat uit.
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften valt
de uitwerpklep bij het afnemen van de opvangkorf
dicht en sluit de achterste uitwerpopening. Als
daarbij grasresten in de opening blijven hangen,
trekt u de maaier best ongeveer 1 m terug om het
starten van de motor te vergemakkelijken.
Grasresten in het koetswerk van de maaier en op
het werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen,
b.v. borstel of handveger.
Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen
de opvangkorf en vooral het net na gebruik van
binnen te worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken bij afgezette motor
en stilstaand maaigereedschap.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de
andere hand de opvangkorf aan het handvat vast-
houden en van boven vasthaken.
- 78 -
24.06.15 09:05
24.06.15 09:05