8.4 Behandeling van de wangen en de kaakzone
Plaats het behandelingsvenster van de applicator op de huid zoals weergegeven op de
afbeelding. Verzend op elke plek een impuls en beweeg de applicator daarbij van de ene
zijde van de wang c.q. de kaak naar de andere zijde.
8.5 Behandeling van de hals en de kin
Plaats het behandelingsvenster van de applicator op de huid zoals weergegeven op de
afbeelding. Verzend op elke plek een impuls en beweeg de applicator daarbij van de ene
zijde van de hals c.q. de kin naar de andere zijde.
Aanwijzing
Aanwijzing: Het onderste derde deel van de huid in de hals is gevoeliger. Vermijd daarom dat behan-
delde huidgedeelten elkaar overlappen.
8.6 Huidverzorging na een gezichtsbehandeling
• Breng een kalmerende lotion aan, zoals aloë vera.
• Vermijd gedurende minstens 24 uur het gebruik van peelingcrèmes en blekende crèmes of vergelijk-
bare producten, omdat die een geïrriteerde huid tot gevolg zullen hebben.
• Vermijd gedurende minstens 2 weken na de behandeling blootstelling aan direct zonlicht van meer
dan 15 minuten. Als onlangs behandelde huid gedurende die periode wordt blootgesteld aan zon-
licht, dient u te allen tijde een beschermend middel tegen zonnebrand met beschermingsfactor 30 of
hoger te gebruiken.
• Verwijder geen haren op de behandelde huid door middel van harsen of epileren.
Houd er rekening mee dat een volledige ontharing mogelijk pas resultaat heeft na een volledige
haargroeicyclus.
9. Onderhoud van het beurer SalonPro System
9.1 Reinigen van het beurer SalonPro System
Het wordt aanbevolen om het apparaat van het beurer SalonPro System, in het bijzonder het lichtvlak,
na iedere ontharingssessie te reinigen.
LET OP
Dompel het beurer SalonPro System of de onderdelen nooit onder in water!
• Haal de stekker van het beurer SalonPro System uit het stopcontact voordat u het apparaat reinigt.
• Gebruik een droge, schone doek en een schoonmaakmiddel dat speciaal is ontwikkeld voor het reini-
gen van elektronische apparatuur om de oppervlakken van het beurer SalonPro System en in het bij-
zonder het lichtvlak zacht af te nemen.
9.2 Vervangen van de patroon
De patroon heeft een levensduur van maximaal 15.000 lichtimpulsen. Als de patroon 80% van zijn
levensduur heeft bereikt, begint het controlelampje voor "patroon leeg" langzaam rood te knipperen.
Als 90% van de levensduur is bereikt, gaat dit lampje sneller knipperen. Zodra alle lichtimpulsen van de
patroon zijn verbruikt, worden er geen lichtimpulsen meer gegenereerd. Het controlelampje voor "pat-
roon leeg" blijft dan permanent rood branden.
119