5. Schroef de dopmoer van het wiel, lijn de as uit met het gat van de
bevestigingsplaat van het wiel, steek het erin en draai dopmoer vast.
6. Herhaal 2, 3, 4 en 5 aan de achterkant van de radiator voor de montage van de
wielen aan de achterkant.
Opmerking: de wielen aan de achterkant moeten tussen de laatste twee vinnen
worden gemonteerd.
3. Gebruik
1. Plaats de radiator rechtop op een vlakke, stabiele en hittebestendige ondergrond.
Zorg ervoor dat deze minimaal 1 meter afstand houdt tot brandbare of
hittegevoelige voorwerpen. Het gebruik van de radiator in een andere stand kan
gevaar opleveren.
2. Steek de stekker in een stopcontact nadat u de thermostaatknop linksom naar de
minimumpositie heeft gedraaid en de vermogensschakelaars op "O" heeft gezet.
De radiator is geschikt voor gebruik op een wisselstroomvoeding met dezelfde
spanning als op het typeplaatje is aangegeven.
3. Druk de vermogensschakelaar op "MIN" (laag vermogen) (I) of "MED" (gemiddeld
vermogen) (II) of beide op "MAX" (hoog vermogen) (I+II).
4. Draai de thermostaatknop rechtsom naar de maximumstand. Wanneer de
temperatuur stijgt tot een comfortabel niveau, draait u de thermostaat langzaam
linksom totdat het indicatorlampje uitgaat. Om de kamertemperatuur aan te
passen draait u de thermostaat rechtsom om de temperatuur te verhogen of
linksom om de temperatuur te verlagen. Uw radiator stelt automatisch een
aan/uit-cyclus in om de huidige kamertemperatuur te handhaven volgens de
thermostaatinstelling. (Opmerking: het duurt normaal gesproken ongeveer 15
minuten om de gevraagde temperatuur te bereiken.)
5. Om de radiator uit te schakelen, draait u de thermostaatknop linksom naar "O".
Het indicatorlampje gaat uit.
6. Haal de stekker van de radiator uit het stopcontact als deze onbeheerd wordt
achtergelaten of niet wordt gebruikt.
4. Onderhoud en opslag
1. Schakel het apparaat altijd uit en laat het volledig afkoelen alvorens het te
onderhouden of op te slaan.
2. Gebruik een stofzuiger om het stof op de roosters te verwijderen.
3. Reinig de buitenkant van het apparaat met een vochtige doek en droog het
vervolgens af met een droge doek. Dompel het apparaat nooit onder in water en
5