NL
1. Draai de moer en de ring van de achteras los.
Draai de moer (O) en de sluitring (P) van de achteras los. Verwijder de kartonnen bescherming
(4) en gooi deze op de juiste wijze weg.
2. Montage van de motor
Schuif de twee motoren (J, K) op de achteras en voer de kabels door het gat in het model. De
motoren zijn gemarkeerd met R en L. Zorg ervoor dat u de motoren aan de juiste kant plaatst.
Plaats tenslotte de twee wielverbindingen (D) op de motoren.
3. Draai de moer en de ring van de vooras los.
Draai de moer (O) en de sluitring (P) van de vooras los.
4. Montage van de wielen
Duw nu de wielen (G) op de achteras. Plaats vervolgens de sluitring (P) eronder en zet het
geheel vast met een moer (O). Bevestig tenslotte een naafdop (H). Druk de wieldoppen (H) in
de uitsparingen in het wiel tot ze passen. Herhaal deze procedure voor de vooras.
5. Montage van het stuurwiel
Sluit de kabel van het stuurwiel (A) aan op de kabel van het model. Test de claxon en de
muziekknop om er zeker van te zijn dat de verbinding werkt. Druk op de de
stuurwielaansluiting (1) lichtjes en duw het geheel in de houder die in het model is voorzien.
6. Montage van de voorruit
Druk de voorruit (F) in de beoogde positie totdat deze vastklikt. Druk op de achteruitkijkspiegels
in de beoogde stand totdat ze vastklikken.
7. Batterijaansluiting
Sluit alle connectors aan zoals afgebeeld. Sluit alleen connectoren aan die in elkaar passen en
zorg ervoor dat de polariteit niet wordt omgekeerd. Controleer de stroomvoorziening door op de
AAN/UIT-schakelaar van het model te drukken. Als de voeding werkt hoort u een motorgeluid.
8. Montage van de stoel
Plaats de zitting (I) en zorg ervoor dat de pennen van de zitting in de gaten in de behuizing
vallen. Wanneer de positie correct is, zet u de stoel vast met de schroeven (L).
.
1
1
6
3
1
1
1
2
1
5
4
7
2
3
Functies op de afstandsbediening
1.
Vooruit
2.
Achteruit
3.
Snelheid
4.
Noodrem
5.
Links
6.
Rechts
7.
LED-indicator
8.
Batterijcompartiment
Batterijen plaatsen
Let op polariteit.
14
1
4
1
5
6
Gegevens betreffende de accu:
Laad geen wegwerpbatterij op!
Niet openen! Niet in het vuur werpen!
Gebruik geen oude en nieuwe battijen tegelijkertijd
Gebruik geen alkaline batterijen, standaard (zinkkoolstof) of op-
laadbare batterijen tegelijkertijd.
Verwijder de batterijen uit het speelgoed voordat het wordt opge-
laden!
Laad de batterijen op enkel onder toezicht van een volwassene!
Voorkom kortsluiting van de aansluitingsklemmen!
9. Montage van de achteruitkijkspiegels
Druk de achteruitkijkspiegels in de beoogde positie totdat ze vastklikken.
10.
Laden
• Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
• Steek de lader in het stopcontact, de LED brandt groen. Sluit de lader aan op de
laadaansluiting.
• De LED op uw lader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen. Wanneer de LED is
weer groen, de batterij is volledig opgeladen.
• De oplaadtijd is 6 uur.
• Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
• De oplader en accu worden tijdens het laden warm.
Waarschuwing!
•
De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
•
De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
•
De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
•
De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de
lader niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
•
Na elk gebruik van het model afwachten tot het model afkoelt en daarna starten.
Wanneer een aanvullende accu tussen een vervanging van de accu`s wordt gebruikt en
voordat het model opnieuw wordt gestart, houd minstens één koelfase van 15 minuten.
Oververhitting kan schade aan de elektronica of brand veroorzaken.
Sluit het model altijd na het laden opnieuw op de oplader aan. Koppel de oplader altijd
•
onmiddellijk los nadat het model wordt losgekoppeld. Als het model of de oplader na het
laden blijft aangesloten, kan deze schade aan het model, de oplader of de voeding
veroorzaken (brandgevaar).
Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
•
Functies
1 Aan/uit schakelaar (ON/OFF)
Met de aan/uit schakelaar (ON/OFF) is het mogelijk het voertuig aan- en uitzetten.
2 Lichtschakelaar
3 Muziek
4 Hoorns
5 Vooruit▲:
Stel de knop in de stand „Forward ▲" .
Nadat het gaspedaal wordt ingedrukt gaat het model vooruit.
Achteruit▼:
Stel de knop in de stand „Backward▼".
Nadat het gaspedaal wordt ingedrukt, gaat het model achteruit.
BELANGRIJK!
Het voertuig moet stilstaan voordat de richting of snelheid wordt gewijzigd. Anders kan
de versnelling of/en motor schade oplopen.
6 Klankbord
Klankbord
A
Voedingsspanning indicator
Let op!
Onmiddellijk na het inschakelen geeft het voertuig de totale spanning van beide batterijen in
volt aan. Volledig opgeladen batterijen zonder belasting wijzen op een spanning van 12,6-13 V
(blauw). De aangegeven waarde is afhankelijk van de belasting. Dit betekent dat de
weergegeven spanning daalt onder belasting. Wanneer in onbelaste toestand de spanning
lager dan ca. 11,8 V (rood) is, moet dan Rideon worden uitgeschakeld en de batterij opgeladen
(zie opladen). Anders kan de batterij diep worden ontladen en onherstelbaar worden
beschadigd. Een diep ontladen batterij valt niet onder de garantie en moet en moet tegen
betaling worden vervangen.
B
USB
C
Muziek/V-
indrukken = titel achteruit, lang indrukken = volume omlaag
D
Pauze & play
E
Muziek/V+
indrukken = titel achteruit, lang indrukken = volume omlaag
F
Songsmaak
G
Aux
MP3-apparat/Mobiele telefoon aansluiten
H
Micro SD
8
De zender en het model binden
Schakel het model uit. Plaats 2 AAA-batterijen in de Kanaal. Het
LED-display op de zender begint te knipperen. Zet nu het model
aan. Druk op de knop met de Benaming "P" (4). Na succesvolle
binding stopt de LED Indicator aan knipperend en twee LED's
moeten continu branden Om te schitteren. Druk op de knop met
het label "S" (3) om het voertuig rijklaar te maken. De zender
is nu gebonden en hoeft pas opnieuw te worden gebonden als
de batterij wordt vervangen. Als de zender lange tijd niet wordt
gebruikt, gaat deze in de stand-bymodus. Het LED-display gaat
uit. Om de zender uit de stand-bymodus te halen, drukt u op een
willekeurige knop op de zender.
Deuropener