Calibratieprocedures
Afregelen van de windsensor en het
instrument
Elke windrichtingsensor heeft een iets andere
elektrische karakteristiek. Om de gegevens over
de windrichting zo nauwkeurig mogelijk af te
beelden, moet deze karakteristiek ingevoerd
worden op het display.
Uitlijnen van windvaan en display
Het is erg moeilijk om de masttopsensor
nauwkeurig in de juiste positie in de lengterichting
te zetten bij installatie op de mast. Met de
NAVMAN W100 kan de gebruiker de afgebeelde
windrichting bijstellen nadat de sensor is
geplaatst.
Calibratie windsnelheid
De windsnelheidsensor van de NAVMAN W100
is in de fabriek gecalibreerd, zodat hij onder
normale omstandigheden de juiste windsnelheid
aangeeft. Zonodig kan de gebruiker de aflezing
van de windsnelheid bijstellen.
NB: Als de NAVMAN W100 nieuw wordt
geïnstalleerd, moet eerst het afregelen
worden uitgevoerd, gevolgd door het uitlijnen
en dan het calibreren van de windsnelheid.
Windsnelheid
Druk de toetsen
en
seconden vast.
Druk op de toets
om de waarde ter verhogen.
Druk op de toets
om de waarde te verlagen.
Elke keer als u op een toets drukt verandert de
waarde met 5%. Het kan zijn dat u 2 of 3 keer
moet drukken voordat u de snelheid ziet
veranderen.
Druk op de toets
om te eindigen.
38
in en houd ze drie
3 sec
Uitlijnen
Druk in windsnelheidmodus kort op de toetsen
en
.
Druk op de toetsen
op het display te veranderen.
Druk op de toets
om te eindigen.
Afregelen
Druk in afregelmodus de toetsen
totdat op het display de letters LE verschijnen.
Het display knippert eerst 6 seconden voordat
de letters LE verschijnen.
Draai de windvaan twee keer helemaal rond
zodat de NAVMAN W100 het afregelen
automatisch kan uitvoeren. De vaan kan in beide
richtingen gedraaid worden.
Druk op de toets
om te eindigen.
NB: Als u twijfelt aan de juistheid van de
windrichting op het display, herhaal dan de
calibratieprocedures voor het afregelen en
uitlijnen.
NAVMAN W100 Gebruikers Handleiding
AP
en
om de windrichting
en
6 sec
in