3.2 Monteren van de camera
Verwijder eerst de koepel door de witte koepelring tegen de
klok in te draaien.
Aan de onderkant van de camerabodemplaat bevinden zich
3 doorlopende openingen voor de bevestiging (zie afbeelding
rechts, 1/2/3).
Houd de camera tegen de geplande installatielocatie,
markeer de drie gaten voor de bevestiging op de ondergrond
en boor deze gaten. Gebruik het meegeleverde
installatiemateriaal om de camera te bevestigen.
De cameramodule kan met behulp van 3 assen gedraaid en
gekanteld worden.
Pan:
Rotatie van de gehele cameramodule
Tilt:
Kanteling van de cameramodule
Rotatie:
Rotatie van het objectief met beeldopnemer
en IR-printplaat (3e as)
LET OP!
Tijdens de montage moet de camera van de netspanning zijn losgekoppeld.
185
1
2
3