Een test uitvoeren
3
4. De diepte instellen
De prikpen heeft zeven standen
voor de prikdiepte, van 1 t/m
7. Lagere nummers zijn voor
ondiepe prikken en hogere
nummers voor diepe prikken.
Bij kinderen en de meeste
volwassenen volstaan ondiepe
prikken. Bij mensen met een
dikke huid of eeltplekken zijn
diepere prikken nodig. Draai aan het dieptewieltje om de
instelling te kiezen.
OPMERKING: Een ondiepe prik in de vingertop is mogelijk
minder pijnlijk. Probeer eerst een ondiepe instelling en prik
dieper tot u een instelling vindt waarbij u een druppel bloed
van de juiste omvang kunt afnemen.
5. De prikpen aanspannen
Schuif het spanmechanisme
naar achteren tot u een klik
hoort. Als u geen klik hoort,
was de prikpen misschien al
aangespannen toen het lancet
werd geplaatst.
44